Deze website gebruikt zoals de meeste website cookies om uw bezoek zo aangenaam mogelijk te maken. Wij respecteren hierbij uw privacy maximaal. Indien u verder gaat naar de website staat u de plaatsing van cookies toe. Meer info over ons cookiebeleid - klik hier. -
Na de activiteiten roind 'De groote oorlog' besteedt paalonline ook aandacht aan WO2. We voelen dat we niet moeten wachten om getuigen van deze oorlog in ons dorp te interviewen en informatie uit eerste hand te verkrijgen. Naast de info op de website organiseren we enkele activiteiten rond dit thema.
Schrijf ook mee geschiedenis met je eigen zolderschatten !
Heb je nog foto's, documenten of voorwerpen uit de oorlogsperiode ? laat het ons weten. Heb je weet van familieleden, kennissen, geburen... die nog iets bewaard hebben dat betrekking heeft op de oorlogsperiode, vraag hun medewerking en laat het ons weten.
Het moet niet specifiek gaan over de oorlog zelf. Alles over die periode is interessant en welkom voor publicatie op onze website en eventueel gebruik op een tentoonstelling die wij later zoeken op te zetten. Wij beloven uw eigendom met het grootste respect en zorg te behandelen en uiteraard ook in oorspronkelijke staat terug te bezorgen. Meestal blijft onze inbreng beperkt tot het inscannen of fotograferen van het materiaal.
|
Dank bij voorbaat! Stuur een mailtje naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. Je kan ook bellen naar Etienne Bervoets tel. 0497/303316. André Luyten tel. 011/422689 of neem contact op met: Cyril Rubens, Alex Van Roosbroek, Hilaire Poels, Eddy Vandepoel, of Jef Geboers |
De historische werkgroep van Paalonline verzamelde heel wat gegevens over Paal in WO2. Naast de publicatie van het boek 'Paal in de tweede wereldoorlog' hebben we nog heel wat materiaal te publiceren. In 'De vlucht' beschreef Ludo Laagland zijn belevenissen van tijdens de bevrijding in 1944. Zijn weduwe Anny Hoflijk gaf paalonline de toelating om dit verhaal te publiceren. Omwille van de omvang zal dit in wekelijkse afleveringen,15 in totaal, gebeuren.
Een impressie van het optreden van onze Harmonie Hoop in de Toekomst op de herdenkingsavond WO2 in OC De Buiting, 9 november 2019.
Bij het uitbreken van WO1 deden de geruchten de ronde dat op de reclameborden van de Duitse firma “Maggi” aanwijzingen stonden voor de Duitse legerleiding.
In mei 1940, toen het duidelijk werd dat Duitsland ons land zou aanvallen, sloeg de paranoia opnieuw toe, dit keer werd de Belgische firma “Pacha” geviseerd voor hun reclameborden aan de kruidenierswinkels. Deze reclameborden hadden als tekst: ”Eens gedronken, steeds geschonken" en "Een man met een lekkere tas koffie”. We noemden het chicoreipoeder hier op zijn Buitings 'bittere', want de smaak was nog een stuk bitterder dan die van koffie. Ook na de oorlog bleven mensen nog een schepje 'bittere' bij hun koffie doen.
In Paal hingen die platen bij Roos van Vaeske, Fin Vanderoy, Filke Verboven, Maria van Claeske, Dikke Corver, Dor van Claeske, Maria van Aerts.
Een boek en een herdenkingsavond, dat zijn we als Palenaren onze dorpsgenoten van 75 jaar geleden wel verschuldigd. De Eerste Wereldoorlog eiste vooral levens van jonge dienstplichtige soldaten in dit dorp, meer dan twintig, de Tweede Wereldoorlog hoofdzakelijk onschuldige burgerslachtoffers, ook meer dan twintig.
Het leed dat deze oorlogen veroorzaakte mag nooit vergeten worden, zeker niet door generaties die zelf gespaard zijn gebleven van de vernietigende waanzin die ons continent tot twee keer in een halve eeuw getroffen heeft.
De herdenkingsavond op 9 november 2019 (19.30 u, OC De Buiting) zal u onderdompelen in medeleven en mededogen met de slachtoffers van Paal. Interviews met oudere dorpsgenoten die de oorlog als kind of als tiener hebben meegemaakt geven u een idee wat het was om op de vlucht te moeten slaan, of te leven onder een bezetter, en jazeker, hoe het voelde om bevrijd te worden !
Is er in het dorp Paal iets vermeldenswaardig gebeurd tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Dat was de vraag die de leden van de Historische Werkgroep van Paalonline zich twee jaar geleden stelden…
Wanneer je iets niet weet, ga je het vragen: we interviewden veertig oudere Palenaren, mannen en vrouwen, over wat hen bijgebleven was over de oorlogsjaren. Zijn ze gevlucht op 10 of 11 mei 1940, hebben ze honger geleden, of fel schrik gehad, wat is er tijdens de oorlogsjaren zoal gebeurd in het dorp, wat herinneren ze zich nog van de bevrijding… Gelukkig waren we met meerder ploegen om te interviewen, want elk interview duurde meerdere uren…
De antwoorden waren verbluffend en openbarend: het werd al snel duidelijk dat werkelijk iedereen zijn eigen oorlogsverhaal meedraagt en ja: velen hebben schrik gehad, hebben honger geleden… De geïnterviewden haalden hun nog nooit gepubliceerde foto’s boven, hun kinderen hoorden sommige oorlogsverhalen voor de eerste keer…
Door al die verhalen met elkaar te verbinden, konden we de oorlogsgeschiedenis van het dorp Paal reconstrueren.
We vulden hun verhalen aan met archiefonderzoek. Dat gaf een stevige basis voor de mondelinge oorlogsverhalen en plaatste ze in een groter kader. Het provinciaal archief in Hasselt, het gemeentelijk archief in Beringen stonden voor ons open.
Hebt u al kaarten ? Wacht niet te lang, het aantal plaatsen is beperkt ! Het zou heel jammer zijn mochten we u de avond zelve moeten weigeren, maar de zaal in het OC De Buiting heeft een maximumgrens voor het aantal mensen dat binnen mag ... voor de veiligheid en de verzekering mogen we daar niet over gaan. Bestel nog snel uw toegangstickets: http://www.paalonline.be/cms55/item/3908-bestel-nu-kaarten-voor-de-unieke-herdenkingsavond-wo2-in-paal en kom dan zeker op tijd.
De voorstelling begint om 19u30, maar wie eerder komt kan al de tentoonstelling van Palarte bezoeken of gewoon in de zaal zitten wachten en kijken ... naar onze unieke collectie foto's van de Tweede Wereldoorlog in Paal. Heel wat dorpsgenoten hebben hun schoendozen bovengehaald vol oude foto's en ons laten meekijken. Onze dank hiervoor, maar ook u kunt meekijken naar de projectie van deze nooit eerder gepubliceerde beelden vóór de voorstelling begint, zoals deze uiterst scherpe foto van een deelnemer aan de Vredesstoet in 1945 hieronder:
In augustus 1943 begonnen de Duitsers de kerkklokken op te eisen om er oorlogstuigen van te maken. Aanvankelijk mocht elke kerk in principe één klok behouden. Vanuit de provincie Limburg werden er ongeveer 250 klokken naar Duitsland overgebracht. Slechts een klein aantal daarvan zou na de oorlog teruggevonden worden.
Ook Paal deelde in de klappen. De grootste klok, de O.L.-Vrouwklok was 1,02 m hoog en woog 2000 Luikse ponden. Ze had 1200 Nederlandse gulden gekost. In 1828 was ze gegoten door Vanden Geyn uit Leuven en opgehangen in de toren van de oude kerk, die in 1824 voor het laatst was vergroot. Ze werd gewijd door de deken van Beringen, E.H. Schroyen, in 1829.
Als opschrift droeg ze:
Op school, dat was toen in het gemeentezaaltje, daar was de kleuterklas en het eerste en ik denk ook het tweede studiejaar. Waar nu het monument der gesneuvelden staat was een klein speelpleintje en daar waren tegen het eind van de oorlog voor de kinderen zo kriskras loopgrachten uitgegraven, met een afdakje van stro of zoiets. Ook op de speelplaats van de grote school, de Lagere Jongensschool, was dat het geval. Ik herinner me dat toen ik in het derde studiejaar zat denk ik, er plots een lege brandstoftank van een vliegtuig naar beneden gedwarreld kwam. De andere kinderen waren in paniek, maar ik niet, ik had in Schaffen al echte bommen zien vallen. Die tank is toen in de haag gevallen die tussen de school en de buren stond.
De dag dat de oorlog uitgebroken is, is mijn moeder bij mijn grootouders aan de Diestersesteenweg (de onlangs afgebroken ‘villa Peters’) vertrokken, met de kinderwagen, samen met mijn tante, Willy Peters zijn moeder, dat was een dochter van schoenmaker Dillen, tante Maria, ook met de kindervoiture. Mijn kozijn Willy en ik moesten naast de kinderwagen lopen. We waren nog maar in Schaffen, toen Duitse vliegtuigen het vliegveld van Schaffen begonnen te bombarderen. Iets voorbij de ‘Kromme Elleboog’ zijn we allemaal in de gracht gedoken, dat was een lawaai en een geloei, angstaanjagend, achteraf heb ik begrepen dat het Stuka’s moeten geweest zijn. Op het moment dat ze terug omhoog gingen, hoorde je ook de bom vallen. Dan pakten ze hun draai en doken ze weer terug naar beneden.
-Zaterdag 16 september 2023 wordt aan het mijndepot in Waterschei de jaarlijkse herdenking gehouden van de slachtoffers in de Limburgse mijnen. Dit jaar staat die herdenking in het teken van de mijnramp in Beringen. Daarbij gedenken we in het bijzonder Palenaar Jozef Claes - Op maandag 21 juni 1943 om 8u40 deed zich in de koolmijn van Beringen in een pijler van de steenkolenlaag “Cavalier Zuid” op een diepte van 789 m een zware gasontploffing voor. De hulpventilator, die voor de goede luchtcirculatie moest zorgen, was uitgevallen. De concentratie van mijngas die daardoor was ontstaan, kwam onverhoeds tot ontsteking. Een steekvlam schoot 40 m doorheen de pijler en verschroeide alles wat ze op haar weg langs het kolenfront tegenkwam. Bij deze ontploffing kwamen 9 mijnwerkers om het leven: 5 Belgen en 4 Russische krijgsgevangenen. 49 mijnwerkers (Belgen, Russen en nog 4 andere nationaliteiten) liepen lichte tot zware verwondingen op.
Willy was 4 jaar toen de oorlog uitbrak en je zou verwachten dat een kind van 4 zich van die periode niet veel meer kan herinneren, maar het tegendeel is waar:
“Dat is toen iets bijzonders geweest. De mensen waren daar heel hard mee bezig en als kind al had ik lange oren. Op de Buiting lag het toen vol met Belgische soldaten om het Albertkanaal te verdedigen. Bij mijn grootouders waren er officieren gelegerd. Ik ben in de week in een artikel in de krant nog een naam tegengekomen die een herinnering wakker maakte: Grosjean. Bij moeke verbleef een officier die Grosjean heette. Ik herinner me ook dat het een heel strenge winter was en één van die officieren had mij een officierspet geschonken, een pet op kindermaat è !
Met die officier ben ik mogen meewandelen de Klitsberg op, inspectie doen van zijn uitkijkpost op de noordoostelijke hoek van de Klitsberg, boven ‘de kabien’. Dat was het hoogste punt dat op het oosten uitkijkt.
Wie er altijd was op haast elke kermis, in oorlogs- én in vredestijd, was Fien Spek. Ze zag er een bazig vrouwmens uit, had zwarte haren, droeg altijd een zwarte satijnen voorschoot en praatte met een rauwe stem, ze kon het heel goed uitleggen.
Fien woonde met haar gezin in een woonwagen, een ‘kiekas’. Toch was het altijd proper in haar villa ‘Trepkes Op’ en ondanks haar voorkomen had ze een hart van goud.
Haar echte naam was Joséphine Smets, op de wereld gekomen in St.-Truiden in 1902 en gestorven in 1970, in het hospitaal van Beringen Mijn. Ze trouwde met weduwnaar Charel Clymans, een oud-ijzermarchang, en zo kreeg ze er acht zonen gratis bij. Samen kochten ze nog twee dochters en een zoon.
Fien had niet veel plaats nodig op de kermis. Eerst verkocht ze ballonnen in allerlei kleuren en vormen. Ze had enkel een fles gas mee en een stok met een koord waar ze haar ballonnen aan vast maakte. Soms gaf ze al eens een ballon gratis weg aan een arm dutske.
Ook tijdens de oorlog werd er kermis gevierd, vooral in de gehuchten, dichter bij huis en waar de controle van de Duitse bezetter minder was, zo ook in Meelberg. Tijdens die kermis, meestal op dinsdag, organiseerde de boogschuttersgilde van Meelberg haar wedstrijd. Boven op de gèèr werden enkele aardappelen vastgepind en in het midden een aardappel met enkele kippenpluimen. Wie de hoofdvogel afschoot, werd koning voor één jaar. In vredestijd werd dan de nieuwe koning aan zijn woning afgehaald en trok men in stoet naar het gildelokaal. Van de koning werd dan verwacht dat hij trakteerde… Typisch voor Paal was de wildeman, helemaal in vodden gekleed met een hoed van gebladerte, dat zijn gezicht bijna geheel bedekte. In de stoet werd een jonge berkenboom meegesleept, waar tientallen karamellen aan vastgebonden waren; de kinderen mochten proberen de snoep af te trekken, maar ze moesten wel oppassen om geen kletsen te krijgen van de wis van de wildeman. De kunst bestond er in dat één jongen de aandacht van de wildeman trok, zodat de anderen wel aan de karamellen konden.
Yvonne ging tijdens de oorlog naar school in de meisjesschool aan de Processiestraat in Tervant. Zij heeft nooit soep of levertraan van Winterhulp gekregen, maar kreeg regelmatig vitaminen in school. Af en toe liepen zij door de loopgrachten die de Belgische soldaten aan het kanaal achtergelaten hadden en speelden zij in de abri aan het Albertkanaal. Toen de Duitsers kwamen had het Belgisch leger ook de brug tot ontploffing gebracht, deze lag nu half in het water. De steunpilaren stonden er nog gedeeltelijk en enkele jonge waaghalzen kropen via de zwaar beschadigde constructie naar de andere kant van het kanaal.
Haar vader was lid van de Boerenwacht in Tervant. De boeren controleerden namelijk van 21 u tot 6 u ‘s morgens hun velden om diefstallen en beschadigingen van de gewassen te voorkomen.
Ivonne, geboren in 1929, woonde met haar ouders tijdens de 2de wereldoorlog in het centrum van Tervant, als buren van de familie Pieters. Het gezin Alenteyns telde 4 meisjes, Ivonne was de derde oudste, en 3 zonen.
Haar vader was molenaar, hij maalde in een zgn. ‘vuurmolen’, die in tegenstelling tot een water- of windmolen aangedreven werd door oorspronkelijk een stoommachine, later een verbrandingsmotor of elektromotor. De familie boerde ook nog wat bij met 2 koeien, klein vee en regelmatig een varken om in hun levensonderhoud te voorzien.
Yvonne voelde zich voor het eerst met de dreigende oorlog geconfronteerd toen er op een dag vele vliegtuigen over Tervant vlogen en de majoor, die bij de familie Pieters verbleef, de opmerking maakte dat het binnen een paar dagen oorlog zou zijn.
(Vorige aflevering: mobilisatie en vlucht)
Bij onze terugkeer in Paal hebben we van de overbuurman (Prosper Libaers, vader van Mathilde) melk en vlees gekregen. Die mens heeft ons in het begin in leven gehouden. Hij was niet gaan vluchten en heeft gedurende heel die tijd alle koeien gemolken die stonden te loeien met volle uiers.
Van pa wisten we niks. Die is eerst weken later thuisgekomen. Hij had in Frankrijk gezeten, hij was met een groot-invalide uit de eerste wereldoorlog meegereden. Heel de weg door had hij een grote hesp meegesleurd en die nog mee teruggebracht ook. Eenmaal was hij tegengehouden omdat hij met zijn snorretje verdacht veel op Hitler leek.
Ivonne zat vanaf haar 13 jaar in het pensionaat in Berlaar:
“Net voor de oorlog waren mijn zus en ik op pensionaat, Paal lag vol soldaten voor de mobilisatie. De veldkeuken stond in onze hof. Bij ons logeerde een hoge officier, die had twee ordonnansen die sliepen op een canapé in het bureautje. In onze mooie kamer waren bureaus ingericht voor ziekenbriefjes en verlof. Onze vloer in hout was helemaal kapot van hun schoenen. Als we in verlof kwamen van het pensionaat stonden de soldaten in lange rijen in de gang en op de trap aan te schuiven voor papieren. Moeder roosterde al het brood dat de soldaten weggooiden. Gelukkig maar, we hebben daar de eerste 14 dagen na onze vlucht nog kunnen van eten !
Op een dag, in Berlaar, zei moeder overste dat iedereen naar huis moest, het was oorlog. Ik was toen bijna vijftien.
Mariette Vanderheiden (1925- 1984) was 14 jaar toen WOII uitbrak en zoals elk jong meisje hield zij van romantiek.
Zij woonde in de Paalstraat (nu Buitingstraat) en na haar huwelijk met Jozef Vanden Eynde, in de Zwanenbergstraat. Tijdens de oorlog bestonden er geen wenskaarten met voorgedrukte teksten zoals dat nu het geval is. Mariette verzamelde tijdens de oorlog meerdere versjes om Nieuwjaar te wensen en de vriendinnen of haar grote liefde aan te schrijven.
Uit haar inmiddels vergeeld schriftje publiceren we enkele van haar verzen , al dan niet zelf gecomponeerd.
Op 10 mei sloeg de familie op de vlucht. Pa Jef Aerts had grote schrik want hij wist nog hoe brutaal de Duitsers geweest waren tijdens de Eerste Oorlog. Ze vertrokken samen met alle geburen. Pa had een zak koren op de fiets geladen en daar bovenop zat zijn zuster Jeanne.
De eerste dag geraakten ze niet ver: tot aan het vliegplein in Schaffen. Kort nadat ze aangekomen waren, kwamen ze terecht in een bombardement door Duitse vliegtuigen. Ze konden schuilen in een Belgische abri, en Leon weet nog dat zijn hele nek vol zand zat door het schudden van de aarde.
De familie Kimpen was eerst niet gevlucht. Hij weet nog dat pa Kimpen buiten stond toen hun stoet voorbij trok. Ik kan toch mijn koe en paard niet achterlaten, zei pa Kimpen. Ze zijn later toch vertrokken en zo zijn ze doodgebleven in een bombardement. Ze waren beter thuis gebleven, daar waren ze veiliger geweest…
LEON AERTS werd geboren in 1927. Hij was dertien jaar toen de oorlog uitbrak en hij heeft de oorlogsjaren heel bewust beleefd.
Voor hij iets over zichzelf wil zeggen, vertelt hij dat zijn vader, Jef Aerts, in december 1916 naar Tessenderlo moest gaan voor de zogenaamde monstering: Belgische jongemannen werden gekeurd of ze geschikt waren om te gaan werken in Duitsland. Jef had pech: hij werd uitgekozen en direct op de trein gezet werd met zijn pakske. Hij werd naar Gouvy gebracht (helemaal in het Zuiden van België) waar hij moest werken aan een nieuwe spoorweg voor het Duitse leger. Het was daar heel erg in het kamp, ze kregen alleen maar een soort soep te eten met rapen. Hij is er daar uitgetrokken en is te voet terug naar Paal gekomen. Verbazingwekkend: hij heeft daar achteraf geen last mee gehad, niemand is hem komen zoeken of terug oppakken.
Zijn vader ging uit werken en zijn moeder hield een café. Ze hadden ook een klein boerderijtje.
In mei 1940 ging Leon nog naar de vakschool in Looi, maar toen op 10 mei de oorlog uitbrak, moest hij niet meer naar school gaan. Eigenlijk werd hij vanaf die dag boer.
--- vorige aflevering: Vinus opgeroepen als soldaat en terugkeer naar de Buiting ---
Ook zijn ouders waren gevlucht voor de Duitsers, met paard en kar. Ze zijn tot in Zichem geraakt, dat lag daar vol met volk van de Buiting. Het is toen dat Stinus Kimpen doodgebleven is in een bombardement. Toen het bombardement begon, ging hij lopen in de richting van een huis, om veilig te zijn, en precies daar viel een bom. Dat was toen een hele slachting. Eigenlijk vocht in die periode iedereen voor zijn eigen leven.
De ouders van Jef Vandeweyer waren ook gevlucht, tot in de Vlaanders, met paard en kar. Zo kwam het dat Jef eerder terug thuis was dan zijn ouders!
Ook de andere Palenaars kwamen stilletjes terug naar huis, en toen was het Duitse bezetting …
Zo kwam ook Jef Rubens terug op de Hei aan: hij was soldaat, had zijn soldatenkostuum nog aan en zijn geweer hing aan zijn fiets. Die besefte niet goed wat hij deed!
Livinus, “Vinus”, Caubergs werd in 1923 geboren op de Heide in Paal. Hij was dus 17 jaar toen in 1940 de oorlog uitbrak.
Hij reed dan al twee jaar met de melkkar van zijn vader: hij ging melkkruiken ophalen bij enkele boeren en hij bracht de kruiken naar de Wissel, waar Jan Dirix ze op zijn wagen overlaadde om ze naar de coöperatieve melkerij in Heusden te brengen. Voor de oorlog boterden de meeste boeren in Paal nog zelf, zodat de melkronde niet zo groot was.
"Voor de oorlog reed iedereen die wilde met een melkkar. Onze pa had “ingestoken” voor 25 frank per dag. Voor dat bedrag mocht hij de melkkruiken gaan ophalen en afzetten op de Wissel." (met andere woorden: hij ontving elke dag 25 frank)
Vanaf 1939 lagen overal in Paal Belgische soldaten die opgeroepen waren om het Albertkanaal te verdedigen tegen een mogelijke Duitse aanval. Ook op de Heide waren soldaten ingekwartierd bij de burgers, maar niet in het huis van zijn vader. Die soldaten gingen soms zwemmen in de Winterbeek, aan het “Welig Boske”. Dat waren mannen uit Brussel en uit de Vlaanders en “die waren meer gewoon dan wij” – Vinus bedoelt dat ze misschien wel in hun blote zwommen… dan mocht hij er in elk geval niet naartoe gaan van zijn ouders…
Maurice geeft toe: ik heb echt honger geleden in de oorlog.
‘s Morgens kreeg hij één zwarte boterham, slecht brood. Dat plakte aan uw gehemelte. Dat brood moesten ze thuis gaan halen in Beringen. Ze noemden dat Duits brood, dat ze kregen met hun rantsoenzegels.
Gelukkig kreeg hij ‘s middags op school een boterham met vet en confituur.
’s Avonds was er soep met groenten uit de hof, met rodekool, patatten, alles wat men zelf kon winnen.
De toespraak van Mh Vermeij Brigade Generaal op rust tijdens de herdenking van de bevrijding van Beringen 6 september 2018 schetst een beeld van de bevrijding van Beringen vanuit het standpunt van de oud-strijders van de Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene.