Na de wapenstilstand op 11 november 1918 keerden onze soldaten, krijgsgevangenen en weggevoerden met mondjesmaat terug naar huis. Er werden twee oud-strijdersverenigingen opgericht, de Nationale Strijdersbond of N.S.B. en de Vlaamse Oud-Strijdersbond of V.O.S. Begin 1919 waren alle overlevenden terug thuis en met hun terugkeer groeide het verlangen om een monument op te richten ter nagedachtenis van onze gesneuvelde militairen en burgers. Helaas kwamen beide oud-strijdersbonden niet te best overeen en dat uitte zich vooral in wrijvingen en onenigheden over het te bouwen monument. De ‘Vossen’ wilden enkel een Nederlandstalige tekst op het monument, de N.S.B.’ers een tweetalige. De enen wilden een Vlaamse leeuw, de anderen een Belgische. De tweespalt tussen beide bonden werd alleen maar groter en resulteerde zelfs in een heus proces over welke bond de vlag van de ‘Vlaamsche Oudstryders Pael’ mocht dragen, eerst voor het vredegerecht dat zich onbevoegd verklaarde, later in beroep voor de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg in Hasselt, dat op 18 november 1925 uitspraak deed. De eis van Leon Husson, “voorzitter van den V.O.S. en consoorten … beroepers” tegen Jozef Bormans, “briefdrager … en hooger gedaagde” om de vlag en alle “sommen die hij achterhield” terug te geven, werd onontvankelijk verklaard. De Vossen werden veroordeeld tot het dragen van “de kosten der beide gedingen” … De rechtspraak was in die tijd blijkbaar niet erg Vlaamsgezind en de vijandschap tussen beide bonden zou nog jaren aanslepen …

Gelukkig was het gemeentebestuur ondertussen tussenbeide gekomen en had beslist een comité samen te stellen dat de bouw van het monument tot een goed einde moest brengen. De grootste moeilijkheid was zoals te verwachten de financiering van het project. Eerder was er al een beroep gedaan op mejuffer J. Orianne uit Londerzeel. Zij zamelde namelijk gelden in voor het oprichten van vredesmonumenten over gans het land, oa. door voordrachten met lichtbeelden te geven over W.O.1.
Veel gemeentebesturen en oud-strijdersverenigingen konden profiteren van haar liefdadigheid, maar door de ruzie in Paal kwam daar niets van in huis. Het feestcomité bleef gelukkig niet bij de pakken zitten en organiseerde allerlei activiteiten om geld in te zamelen, in totaal werd 11.059,40 fr opgehaald om de gedenksteen te betalen.
De Steen werd geplaatst in het midden van het dorp, langs de weg Diest-Beringen, met als tekst:
1914-1918
Paal aan zijn helden
en de namen van de gesneuvelden en de burgerslachtoffers.
Paal overtroefde met die inzameling van ruim 11.000 fr al zijn buurgemeenten. Ter vergelijking, het monument in Beringen kostte ‘maar’ 655 fr . Op 10 mei 1923 werd het monument dan plechtig ingehuldigd.

In 1925 werd er een elektrische lamp aangebracht, zodat het ook ’s nachts verlicht was.
Nog een opmerkelijke anekdote: tijdens de tweede wereldoorlog werd de Duitse adelaar die door de (Belgische) leeuw werd verpletterd, in opdracht van de Duitsers van het monument verwijderd.
In 1950 werd een stenen muurtje rond de Steen gemetseld en in 1956 werd het monument dan overgeplaatst naar zijn huidige locatie in de Heldenlaan.
Een Steen met een geschiedenis. Bent u geïnteresseerd in de geschiedenis van de eerste wereldoorlog en de impact op ons dorp ? Mis dan onze herdenkingsavond op 10 november 2015 niet en breng een bezoekje aan onze tentoonstelling in het OC De Buiting van 10 tot 22 november.
|
de steen op het dorpsplein (1923) |
de gedenksteen met elektrische verlichting (1925), rechts met stenen muurtje (1950) |
|
