Deze website gebruikt cookies

Deze website gebruikt zoals de meeste website cookies om uw bezoek zo aangenaam mogelijk te maken. Wij respecteren hierbij uw privacy maximaal. Indien u verder gaat naar de website staat u de plaatsing van cookies toe. Meer info over ons cookiebeleid - klik hier. -

14 december 2018

Kanunnik Bogaerts

 

Bogaerts, Constantinus, Josephus  Bogaerts

EEN GROOT PALENAAR,  EEN VURIG LIMBURGS FLAMINGANT

Hij was niet genomineerd in de wedstrijd ”de Grootste Palenaar” 2008, maar hij was wel de persoon waarover in de geschiedenis het meest is geschreven en die een grote invloed heeft gehad op onze samenleving in de Vlaamse ontvoogding. Zijn naam vind je terug in het “Nationaal Biografisch Woordenboek, uitgave 1974. Dit boek wordt bewaard in het Paleis der Academiën te Brussel.

Er is niet alleen veel over hem geschreven maar hij schreef zelf ook veel. Hij was hoogleraar in het Kerkelijk Recht aan de K.U. Leuven, daarna Groot Vicaris-Generaal van de Bisschop van Luik en tenslotte Geheim Kamerheer van Zijne Heiligheid Paus Pius de IX. Hij was ook letterkundige en op 20 oktober 1836 medestichter van het studenten-genootschap “Met Tijd en Vlijt”. Hieruit groeide in 1875 het Davidsfonds.

GEBOREN IN PAAL

Hij werd te Paal geboren op 31 december 1812 om 22 uur ’s avonds in de wijk Geenhout in het landbouwersgezin van Jean Michael Bogaerts en Anna Maria Volders. Zijn doopouders waren Willem Jozef Potters en Maria Catharina Luts. De getuigen bij de geboorteaangifte waren Pieter Mathias Pijpen en Henri Schraepen.

INDRUKWEKKENDE LOOPBAAN

Hij liep school aan de jongensschool van Paal. Hij deed de humaniorastudies aan het college te Beringen, dat op bevel van Koning Willem I, op 14 juni 1825 gesloten werd. Daarna ging hij naar het college te Diest. Vanaf 1830 studeerde hij filosofie en theologie aan het seminarie te Luik waar hij op 16 augustus 1835 tot priester werd gewijd.

Hij werd in 1837 benoemd tot hoogleraar te Leuven en in 1841 te Rolduc. Hij kwam in 1842 naar St Truiden als directeur van de bisschoppelijke Normaalschool. Daarna werd hij in 1843 aangesteld tot diocesaan inspecteur voor het lager onderwijs in Limburg. Hij werd tot de waardigheid van ere-kanunnik verheven in 1846. Van 1849 tot 1852 was hij professor in de dogmatiek te Luik waar hij vanaf 1851 de titularis-kanunnik van de Luikse kathedraal was. In 1853 werd hij secretaris van het bisdom maar moest al spoedig wegens overspanning tot 1858 een rustperiode van 5 jaar nemen.

Daarna was hij 3 jaar pastoor te Guigoven. Vanaf 1861 werd hij vicaris-generaal van Luik, een belangrijke taak in het medebestuur van het bisdom. Snel daarna werd hij verheven tot de waardigheid van geheim kamerheer van Paus Pius IX. Nog geen 63 jaar oud, ging hij in 1875 voorgoed op rust te Zonhoven waar hij in 1891 overleed.

Voor Vlaanderen en vooral voor het na 1830 nog onderontwikkelde Limburg, is het godsdienstig, socio-cultureel en literair werk van Bogaerts van grote betekenis geweest. In 1841 stichtte hij aan de Leuvense Alma Mater, met Emmanel van Straelen en Kan. Jan David het studentengenootschap “ Met Tijd en Vlijt”. Met Jan David, zijn subregent aan het Pauscollege, stelde hij in het begin van 1840, op zijn kamer een bekende petitie op. Deze werd aan koning Leopold I overhandigd. Dit was ten voordele van de Vlaamse belangen. Hij was een vurig voorstander van het Davidsfonds dat in 1875 uit de rangen van “ Met Tijd en Vlijt” was gegroeid. Dat hij als groot-vicaris van het Luikse bisdom het erevoorzitterschap van het in mei 1875 te Hasselt gestichte Davidsfonds waarnam en te Luik het werk der Vlamingen stichtte, is wel een degelijk bewijs van zijn Vlaamse overtuiging.

Toen hij op rust was te Zonhoven droeg hij bij tot de oprichting van de plaatselijke Davidsfondsafdeling en het verschijnen van “De Volksalmanak” te Beringen in 1891. Het is minder bekend dat op een algemene vergadering van het Davidsfonds door zijn toedoen, bij monde van zijn vriend Pol Daniels, werd gepleit voor een algemeen Vlaams tijdschrift. Dit verscheen in november 1885 als “Belfort” bij Siffer te Gent.

Als geestelijk schrijver en letterkundige was Bogaerts ook medewerker aan het maandblad “De Middelaer” (Leuven 1844-48). Daarna voortgezet als “De School en Letterbode” (St. Truiden 1844-48). In dit, door Kan. David gestichte blad, schreef hij o.a. over het dichtwerk van Catharina Boudewijns en over onze kansel-redenaars. In 1841 verscheen als overdruk uit “De Middelaer” het werk “Over onze oude Nederlandse kanselredenaars”. te Leuven bij Van Linthout en Van de Zande. Tussen 1843 en 1847 werd de “Geschiedenis van het Oud- en Nieuw Testament gedrukt in St Truiden bij J.F. Joachima. voor de leering en stichting voor onderwijzers, gevorderde leerlingen en huisgezinnen.

Het werk dateert uit de tijd van zijn veelvuldige omgang met de Limburgse onderwijzers en is gericht op het praktische godsdienstonderricht, volgens de normen van die tijd. Meer bijval genoot zijn lijvige en erudiete bloemlezing” Dicht- en Prozastukken uit “Noord en Zuidnederlandsche Schrijvers”. Er werden 4 edities van uitgegeven, 1844, 1855, 1860, en 1874. Ze werden gedrukt in St. Truiden bij Van West-Pluymers. Tientallen jaren heeft dit werk gediend als hulpmiddel bij het moedertaalonderwijs.

04 05

 

Bogaerts was wel geen dichter van betekenis maar een gedicht als ”Het Brusselsche Taelverbond”, dat opgenomen werd in “Algemeene Vergadering der Maatschappijen en van Nederduitse letteroefening”dat zich op het Stadhuis van Brussel bevindt. Dit werk is even goed of even slecht als de vele Vlaamsstrijdende gelegenheidsverzen die in 1856 in het Hasselte “Hekel en Luim” verschenen. Met uitzondering voor de 4 gedichten van Gezelle en enkele van Prudens van Duysse die daar in voorkomen.

Bogaerts schreef een vijftal geestelijke werken die allen de bevorderingvan de godsvrucht tot het
H. Sacrament en de H. Maagd beoogden. In 1847 verschenen er twee :”De Bloemekrans van Maria”, Oefeningen en gebeden voor de maand mei, uitgegeven te Hasselt bij. P.F.Milis en ”Meditaties”, Oefeningen en gebeden naar het handschrift van P.Henricus Schrynckele s;j; bij dezelfde uitgever. In 1848 volgden 3 werken: “Schat der kinderen van Maria”. Verzameling van 24 roozenkransen en gebeden uitgegeven te Hasselt bij J.V.Finoulst; “ Geschiedenis van het Sacrament van mirakel”, voorheen te Herckenrode, nu te Hasselt”, uitgegeven te Hasselt bij P.F.Milis met een 2de editie in 1854 en “Geschiedenis en wonderdaden van O.L.V van Cortenbosch” uitgegeven in St Truiden bij Van West.

Het verschijnen van het Hasseltse blaadje “Het Belgisch Leeuwke” (april-juni 1846) door Emmanuel van Straelen is hoofdzakelijk aan Bogaerts te danken geweest.

Bogaerts was in het bezit van een 16de eeuwse kopie van het portret van Jan van Ruusbroec. Later werd deken Bernard van Maasmechelen de eigenaar. Tenslotte belandde dit stuk in het archief van het Ruusbroecgenootschap te Antwerpen. Een reproductie daarvan is o.a. te zien in Twintig Eeuwen Vlaanderen.(1973)

VOORUITSTREVEND

Deze eminente persoonlijkheid heeft hier in Paal, zijn geboortedorp, een onuitwisbaar spoor nagelaten. Hetgeen zeer weinigen weten en wat in die tijd als enorm vooruitstrevend mag beschouwd worden, is dat kanunnik Bogaerts zorgde voor de oprichting van een middelbare meisjesschool geleid door de Congregatie der Zusters van Maria van Landen. De school werd op 22 november 1887 door de toenmalige pastoor Peumans en hemzelf ingewijd. Het huidige oude schoolgebouw op de Diestsesteenweg, het klooster en de eerste klasgebouwen, zijn nog altijd de stille getuigen hiervan. Ze hebben de tand des tijds goed doorstaan. Het was de tijd toen er van de vrouw niet meer verwacht werd dan dat ze kon koken, wassen, plassen, kinderen krijgen en ze grootbrengen. In 1874 diende hij wegens gezondheidsredenen, op rust te gaan. Eerst vestigde hij zich in het rustige Guigoven waar hij tijdelijk de diensten verzekerden als pastoor.

In 1885 vestigde hij zich in Zonhoven. Daar kocht hij een nette woning in de Heuveneindeweg die nu nog de naam van “Heerenhuis” draagt. Hij liet er een kapel bouwen waar hij dagelijks de mis opdroeg.
Op 27 februari 1891 overleed hij te Zonhoven

03

Herenhuis in Zonhoven waar

Mgr Bogaerts woonde en overleed

06

Toch werd hij op eigen verzoek in Paal, zijn geboortedorp, begraven. Hij rust op het oude kerkhof naast de kerk aan de noordzijde in een eenvoudig praalgraf met de inscriptie: C.J. Bogaerts, geheim kamerheer van Z. Heiligheid, vicaris-generaal van het bisdom Luik, geboren te Paal, 31 december 1812 en overleden te Zonhoven, oud 78 jaren, 17 februari 1891 R.I.P.

HULDIGING

Kanunnik Bogaerts had een indrukwekkende loopbaan en schreef een erelijst aan boeken en tijdschriften. Toch is hij niet meer bekend in zijn geboortedorp. Enkel zijn simpele grafsteen naast de kerk doet nog aan hem denken. Wel eigenaardig.

Tijdens een lezing van het Davidsfonds in Zonhoven door burgemeester, Rene Hendrix vond deze het onbegrijpelijk dat zo’n groot bekende man, en vooral een strijdende en vurige Vlaming in zijn geboortedorp totaal in de vergeethoek was geraakt. Burgemeester Hendrix gaf er toen een uitgebreide lezing over.

SLOT

Voor Vlaanderen is het godsdienstig, sociaal, cultureel en literair werk van Bogaerts van heel grote betekenis geweest. Al zijn prestaties en werken moeten gezien worden in het licht van de bekrompenheid van de 19de eeuw. Toch is het merkwaardig dat zo een voorvechter uit ons dorp helemaal vergeten wordt.

Ook op het vlak van de literatuur was kanunnik Bogaerts zeer actief. Zijn bloemlezing” Dicht- en prozastukken uit de Noord en Zuidnederlandse schrijvers” had veel bijval. Het boek werd tientallen jaren gebruikt als hulpmiddel bij het moedertaalonderwijs. Verder dichtte hij vele Vlaamse strijdende gelegenheidsverzen, die in het Hasseltse “ Hekel en Luim” verschenen.

Reeds in 1838 schreef hij volgend gedichtje en droeg het op aan zijn Leuvense medestudenten.

Het typeert hem als een echte katholieke flamingant.

“Welaen, met onverpoosde vlijt
Uwe offers aen de tael gewijd
En gloeit het dichtvuur in uw aedren
Zingt dan op hoogverheven toon
Den Gallo-Belg tot schand en hoon
O, zingt dan in de taal des vaedren."

Uit D.F. gouwmededelingen volgens Marcel Switten en werk van G. Michiels.


(uit:  Bekende Palenaren, deel 2, door André Luyten en Maurice Diepvens, 2011)

 

 

 

Laatst aangepast op 15 december 2018
Meer in deze categorie: Burgemeester De Quebedo »
vksvlsolviDe Berk

De Opaalweer1afvalkalender1wacht1

Volg ons ook op facebook

Wedstrijd

vatana
Maandelijks is er met de paalonline-wedstrijd een vatana-waardebon van €50 te winnen. Meer info in de rubriek Wedstrijd

Dikke van Pale

  • Woorden van de week: 't sköpskère en 't spiennewéil

    doornroosjeJongeren kunnen zich nog maar met moeite voorstellen wat het is om je aan een toestel als een spinnewiel te prikken, of ze moeten grootgebracht zijn met het sprookje van Doornroosje. Dit lieve kind had bij haar geboorte de voorspelling meegekregen dat ze zich op haar vijftiende aan zo'n spoel zou prikken en sterven.

    Gelukkig voor haar werd het maar een 100-jarige slaap. Weinigen zullen beseft hebben dat het hier om een eerder erotisch verhaal ging, noch zij die het hoorden vertellen, noch zij die het sprookje voorlazen.

    Geschreven op 18 mei 2020 in Dikke van Pale - gezegdes Reageer als eerste! Lees meer...