Zegt dit kwantitatief gegeven iets relevants over Beringen an sich, iets over Charleroi?
Welk beeld roept Charleroi bij jou op? Een stad van vergane glorie, hoofdstad van "le pays noir", de stad waar Marcinelle een deelgemeente van is, de bakermat van vooral politieke corruptie en cliëntelisme?
Of ben jij een positivist en denk je spontaan aan de basketploeg van deze stad, aan Sporting Charleroi, aan de tafeltennisclub en aan Silvio Proto, een klasbak van een keeper, geboren in Charleroi? Charleroi, de modelgemeente op vlak van sport?
Welk beeld roept Beringen bij jou op?
Ik ben zeker dat we met 2 mogelijke denkpistes niet gaan toekomen om een redelijk genuanceerd beeld te schetsen van "de breinpositie" die Beringen inneemt in het doorsnee hoofd en hart van de lokale bevolking of bij de West-Limburgers of de Limburgers in het algemeen.
Deze vraag stellen in het kader van een diepte-interview aan een representatief staal van inwoners en andere stakeholders is een leerrijke oefening, die door bedrijven en organisaties georganiseerd wordt, voorafgaand aan een belangrijke imago- of reclamecampagne. Zo kom je te weten hoe je stakeholders over je denken, waar je sterke en zwakke punten liggen en hoe je een toekomstgerichte boodschap best overbrengt aan je doelgroepen. Is dit in Beringen ook gebeurd of hebben we deze oefening nog te goed?
Wat er ook van zij, het stadsontwikkelingsproject waar het over gaat in de imagocampagne, roept allerlei vragen op.
Gaat het alleen over de ontwikkeling van het kleinstedelijk gebied Beringen nl. Beringen-Centrum en Beringen-Mijn of gaat het om heel het grondgebied van Beringen?
Een stadsontwikkelingsproces zou op verschillende sporen lopen. Een spoor omvat bijvoorbeeld de "visievorming en het uitwerken van een toekomstperspectief voor de stad".
Maar met "de stad" wordt niet de gemeente Beringen bedoeld, want dan zou er tegelijk ook een toekomstvisie moeten ontwikkeld worden voor de dorpen Paal, Koersel en Beverlo.
Wellicht is er een misverstand in het spel, gevolg van een naamkwestie.
Beringen is een gemeente die zich stad noemt en die op haar grondgebied een kleinstedelijk gebied wil ontwikkelen naast een aantal hoofddorpen.
De verklaring voor deze spraakverwarring heeft historische wortels.
Reeds in 1239 werd Beringen tot Loonse stad verheven door Graaf Arnold IV. Omdat zich toen reeds een vergelijkbare naamkwestie stelde als nu (2012), werd voor de duidelijkheid het gebied binnen de stadsmuren afgebakend en "binning" genoemd en het deel daarbuiten (Heusden en Paal) de "buitingen". De "binning" was toen het stadsdeel van Beringen, de "buiting" viel daar buiten.
Feit is dat Beringen na de afscheuring van Heusden en nadat Paal een afzonderlijke gemeente werd, de naam stad behield, alhoewel de kern eerder verschrompelde.
De facto beseft natuurlijk iedereen in Beringen dat het begrip" stad" erg geflatteerd was voor wat Beringen-Centrum inhoudelijk als lokale gemeenschap voorstelde en de facto uitstraalde, even abstractie gemaakt van het feit dat Beringen kantonhoofdplaats en dekenaat was en is.
Ik apprecieer dat het gemeentebestuur daar nu verandering wil in brengen omdat zich bepaalde opportuniteiten voordoen: enerzijds is er de grote scholenverhuis en anderzijds is er de klassering van de mijnsite. Vooral voor Beringen-Centrum zit hier m.i. een kans om op een min of meer organische manier langzaam uit te groeien tot een "stadje", met nog ademruimte, een omgeving waar je je thuis voelt, vlot bereikbaar, kortom een stad om in te genieten, zoals het in de imagofolder wordt voorgesteld. be-Mine is nog een ander verhaal, dat ons echter te ver zou leiden.
Maar de gemeente Beringen is meer, veel meer dan het kleinstedelijk gebied Beringen-Centrum en Beringen-Mijn.
Om van Beringen een succesverhaal te maken moet ingezet worden op de ontwikkeling van het geheel van het grondgebied met zijn veelheid van functies en specifieke gebiedsdelen die een gedifferentieerd beleid nodig hebben.
Om tot een evenwichtige ontwikkeling te komen moet parallel met de ontwikkeling van het kleinstedelijk gebied in evenredige mate aandacht geschonken worden aan de toekomst van de rest van het grondgebied als plattelandsgebied met drie hoofddorpen, Paal, Koersel en Beverlo. Deze hoofddorpen vormden tot dusver mee de ruggengraat van onze gemeente, met hun dynamisch groeiende bevolking, hun levendig verenigingsnetwerk en hun(ongelijk ontwikkelde) stevige middenstands-horeca- en dienstensector.
Hun ontwikkelingskansen als leefbare dorpen zijn echter op vandaag niet gegarandeerd en waren in het verleden geen voorwerp van een specifiek beleid in Beringen. De dorps-en plattelandsontwikkeling was niet verankerd in de gemeentelijke beleidsplanning, niet in het bestuur of in de administratie.
Zal het stadsontwikkelingsproject van Beringen hieraan verhelpen?
Van de 13e tot de 18e eeuw spanden notabelen uit Beringen samen met de geestelijke overheid van toen zich in om de identiteit van het buitengebied compleet te negeren en om de dorpelingen van toen schatplichtig te houden aan de toenmalige prestigeprojecten van Beringen-stad. Wat mij betreft: "Nie wieder!", zoals nochtans op Facebook gevraagd!
De beleidsmakers van nu krijgen de kans om nu in de planning voor de bestuursperiode 2013-2018 eindelijk concreet vorm te geven aan een gemeente die er niet alleen is voor "de stad" maar evenzeer voor de dorpen en voor heel het buitengebied, het platteland van Beringen.
Slechts zo kan Beringen op termijn een succesverhaal worden , een modelgemeente op velerlei gebied, die stad en dorpen op de kaart zet.
(1) Iedere vergelijking loopt mank
November 2012