19-10-39 't is herfst !
De laatste warme dagen zijn voorbij en de herfst is aangebroken. Er komen nog wel schoone dagen maar ze zijn toch zoo warm en zonnig niet meer als in den zomer. Het bleke herfstzonnetje komt door den bewolkten hemel en zendt haar verflauwde stralen op moeder aarde neder. De natuur verlaat stilaan zijn schoonheid. De weiden worden niet zoo druk meer bezocht door het vee als in den zomer. Op het veld worden de laatste werken verricht door den landman. De bieten worden in hoopen verzameld om in den winter de dieren ermee te verzadigen.
De boomen leggen hun groen kleed af en trekken hun herfstgewaad aan. De wind doet de goudgele bladeren al dansend naar beneden tuimelen. De meeste vallen in het slijk, daar worden ze vertrapt door menschen en dieren.
De wandelaar verlaat het kille bosch en zoekt zijn schuilplaats in de gezellige huiskamer.
Weldra zal de kachel alleen onze kameraad zijn en zullen we de zonnige dagen kunnen vaarwel zeggen.

21-10-40 Den tram ontspoord !
de zwarte tram op de markt van Beringen
Woensdagmorgen gebeurde er op den steenweg Beeringen-Diest een nogal erg ongeval.
De zwarte goederentram die van Beeringen kwam reed van de spoorstaven af. Twee kalveren werden gedood en de remmer liep een kwetsing op. Zijn knie en vinger werden verpletterd. Hij werd aanstonds naar het gasthuis overgebracht.
Een jonge eikenboom werd ontworteld. De machine stond half op den steenweg en de tweede wagon lag in de gracht.
Er kwam een tram van Beeringen en bracht de werklieden tot aan de plaats van het gebeurde. Dan stapten ze allen in de tram van Leuven die intusschen bijgekomen was. De kalveren, schapen en geiten werden alle met moeite overgeladen.
De gendarmen waren weldra ter plaatse en bij nader onderzoek stelde men vast dat het kwam door de ongelijkheid der spoorstaven. Men werkte nog den ganschen nacht door tot 's anderendaags 's morgens en toen gelukte men erin
om alles goed op zijn plaats te brengen.
Hier kunnen we wederom een les uit trekken. Het had veel erger kunnen zijn en nu kunnen de menschen die in de tram zaten zelf getuigen dat ze een oprecht goeden engelbewaarder hebben.
De Wissel
28-10-40 Meester herfst doet zich onverwachts gevoelen
Opeens heeft de herfst zijn macht laten gevoelen. Over drie dagen was het nog zo warm en nu ... brrr ... 't is om er van te beven.
De vriezeman is onverwachts verschenen en op sommige plaatsen waren de wortelen reeds bevroren. De lucht is betrokken met donkere, grauwe, zwarte wolken die de zon gevangen houden. Deze komt niet meer te voorschijn. Over drie dagen gaf zij aan de menschen nog zooveel warmte en nu blijft ze verscholen.
De woeste, nijdige noorderwind blaast door de takken der bomen. Hij huilt en tiert er door totdat de goud-geel-roode bladeren naar beneden tuimelen. En daar staan nu de boomen, naakt en bloot, zonder kleed.
In den tuin gaat alles opperbest. De andijvie en de selder worden in groeven gelegd en gedekt met bladeren.
De witte, gele en rode chrysanten staan te pronken. Weldra zullen ze prijken op de kerkhoven die gelijken op één bloemenveld.
De landman spoedt zich om zijn bieten en rapen uit te krijgen. Het paard staat op stal en enkele koeien loopen nog in de weide. Ze schuilen zich achter de hagen, wanneer er een hevige rukwind komt.
Ja ... 't is een echt herfstweer ! Meester herfst toont dat hij ook nog iets kan.
Laten we ook eens denken aan de krijgsgevangenen die nu geen kachel hebben om zich te warmen en aan de armen die nu zoo een koude moeten lijden.
Helpen we ze dan ook door onze gebeden en aalmoezen en ze zullen ons ten zeerste, van harte dankbaar zijn.


Tramhalte aan de Wissel, pastorij en 't oud cafeeke