Mobiliteit, klimaat, de open ruimte, de rol van de dorpen, de betonstop, wonen in de toekomst, economische transitie en nog zoveel meer kwamen allemaal aan bod en werden ingeleid door deskundigen in de materie.
Als deelnemer moest je dus kiezen. Moeilijk, want alle onderwerpen waren interessant.
De verdere fusies van de gemeenten in de nabije toekomst, stond als zodanig niet geagendeerd. Toch was er geen enkel onderwerp dat meer aan bod kwam in de debatten over zeer uiteenlopende onderwerpen, zo bleek achteraf op de afsluitende receptie.
Niet dat er zoveel politici aanwezig waren of gemeentemanagers op deze druk bijgewoonde debat- en studiedag, om dit onderwerp aan te kaarten. Integendeel, de meeste sprekers kwamen uit de academische wereld,uit middenveldorganisaties en uit het bedrijfsleven. De 3e gemeente van Limburg was er niet.
Noël Slangen, opiniemaker, beet de spits af en stelde al bij het begin van zijn exposé dat in Limburg hooguit plaats is voor 5 à 6 gemeenten.
Niemand in de zaal sprak hem tegen.
Hoe creëren we hiervoor draagvlak?
Eerst en vooral moeten we in Limburg een gemeenschappelijke droom hebben waaruit we een gemeenschappelijke doestelling moeten distilleren, zei Slangen. Hoe creëren we terug gemeenschapsgevoel op lokaal niveau? Lokaal gemeenschapsgevoel ontstaat, volgens hem, enkel op basis van gedeelde belangen. Het is het medicijn tegen het steeds maar meer oprukkende egocentrisme, de welvaartsziekte van vandaag.
Slangen verwacht niet dat de bevolking spontaan een nieuwe opgelegde fusiegolf zal omarmen. Een realisatie “top down” dringt zich dus op. De operatie zal veel leiderschap vragen van de lokale politici. Het minimumvolume voor een toekomstgerichte en efficiënt bestuurde gemeente moet 100.000 inwoners zijn. Vanuit de zaal werd gewezen op gelijkaardige inzichten die leven in politiek Nederland.
Binnen zo’n groter administratief geheel moet uiteraard de eigenheid en de identiteit van ieder dorp, iedere plek gerespecteerd worden.
Gemeentebesturen kijken tot aan de volgende verkiezingen, visieontwikkeling op langere termijn is ook hier noodzakelijk, aldus Slangen.
Stijn Bijnens, CEO van LRM, sprak uiteraard over de economische transitie in Limburg. Hij gaf zijn visie op wat hij noemde een hoger niveau van stedelijkheid.
Ook hij toonde zich terloops voorstander van een verplichte fusie in Limburg met een beperkt aantal overblijvende gemeenten (8-tal). Deze fusieoperatie is nodig om de efficiëntie in het gemeentelijk bestuur te verhogen.
Het laatste debat dat ik kon bijwonen werd ingeleid door architect Alfredo de Gregorio, bekend in binnen- en buitenland.
Het ging over “ruimtelijke ontwikkeling versus identiteit en authenticiteit”.
De Gregorio, o.a. ontwerper van het Gallo-Romeins Museum en nu bezig met het nieuwe ziekenhuis (Jesse-Salvator) in Hasselt, had een frisse kijk op de identiteit van een dorp, van een stad, een regio, van een land.
Dorpen en steden bouwen “een geheugen” op en zijn daardoor verschillend, zei hij. Het is belangrijk om te onderzoeken waar een plek vandaan komt. Een plek is immers als een levend wezen, als een persoon met een stem, ging hij verder.
Daarom moeten plannenmakers en architecten eerst op zoek gaan naar de wortels van een plek, naar de lokale tradities, om te weten hoe een plek moet ontwikkeld worden en hoe gebouwen moeten getekend worden. De ruimte tussen gebouwen is nog belangrijker dan de gebouwen zelf, besloot De Gregorio. “Design” is voor de plannenmakers een slecht uitgangspunt!
Terwijl ik zat te luisteren, moest ik spontaan denken aan de vele appartementen die in Paal op dit ogenblik, met de zegen van ons gemeentebestuur, worden gebouwd.
Zou er iemand van al wie bij deze projecten betrokken is, zich al afgevraagd hebben of Paal een identiteit heeft, een geschiedenis, een opgebouwd collectief geheugen? Wordt de open ruimte voldoende gekoesterd?
Welke is de samenhang tussen de gebouwen in een dorp of stad? Hoe worden deze delen vanuit een onderbouwde visie geïntegreerd in een geheel? Vragen die vooraf moeten beantwoord worden, zei De Gregorio.
Waarom gebeurt dat wel in Beringen-Centrum op dit ogenblik en niet in Paal? , vroeg ik me af.
Ten slotte pleitte De Gregorio ervoor om in Limburg meer “grensoverschrijdend gedrag” te ontwikkelen.
We moeten in ons denken over de toekomst voorbij de huidige provinciegrenzen geraken, zei hij.
Niet allen in Nederlands Limburg, maar evenzeer in Aken, in Vlaams Brabant, Luik…kunnen we veel opsteken.
Ook binnen onze provincie moeten we het regionaal denken ontwikkelen. Haspengouw, Maasland, Kempen… worden de nieuwe gemeentenamen van de toekomst. Zij hebben ieder hun eigen identiteit en overspannen een hele regio.
Wat doen we dan met West-Limburg?, vroeg moderator Eric Donckier, vertwijfeld.
Ik stel voor dat we West-Limburg cadeau doen aan Vlaams-Brabant, besloot Donckier zelf met een kwinkslag.
Dat komt ervan als je je identiteit niet onderkent en koestert!
PS Meer info:
Gust Luyten