Als toerist kan je de toren op om te genieten van een geweldig panoramisch uitzicht over heel die reusachtige stad die grenst aan het Ontario-meer.Langs dat water ligt een lange gordel van gloednieuwe hoogbouw vol piepkleine appartementjes, hoofdzakelijk bewoond door senioren, die met zicht op het water, zitten oud te worden.
Daarachter ligt een tweede gordel met hypermoderne torengebouwen, hoofdzakelijk eigendom van banken en grote dienstenbedrijven, maar ook met winkelcentra, sportstadia en overheidsdiensten.
En dan ... ontrolt zich de eigenlijke stad waar de meeste mensen wonen, breed uitgewaaierd, zover je zien kan.
Wat onmiddellijk in het oog springt is dat er bijna geen hoogbouw meer is in dat stadsgedeelte.
Je ziet wel vanop grote hoogte duidelijke verschillen tussen de delen van de stad, in huizenbouw, stratenaanleg, qua groenvoorziening, op vlak van pleinen en pleintjes. Het is alsof je op een lappendeken van afzonderlijke dorpjes en wijken neerkijkt.
Ik vroeg aan onze gids waar ik het stadscentrum ergens moest zoeken. "Stadscentrum, hoe bedoel je?" Ik verwees naar de meeste Europese steden met een oud verleden, gegroeid vanuit een centrum, normaal de kerk en omgeving.
In de "nieuwe wereld" is dat blijkbaar niet zo. De meeste steden zijn daar stormachtig gegroeid, deels gepland, deels organisch, veelal zonder centrum zoals wij dat kennen.
"Je zal zien, als we met de bus door de stad rijden, hoe verschillend al die wijken zijn!", gaf de gids nog mee.
Inderdaad, even later reden we door een stad met een aantal typische wijken, meestal nog etnisch gekleurd (Chinees, Italiaans, Iers...) maar ook met villawijken, chique buurten vol appartementen, etnisch erg gemengde tuinwijken, afgewisseld met veel groene enclaves en parken allerhande. Iedere wijk heeft z'n eigen voorzieningen, eigen winkels, restaurants, cafés, zeg maar z'n eigen dorpsleven met alles wat daar bij hoort.
Je ziet overal volk op straat. In de dorpen van Toronto wordt geleefd.
Op allerlei lijstjes met de top van de meest leefbare steden ter wereld, vind je Toronto terug.
Terwijl ik met de bus rondreed in Toronto moest ik even denken aan Beringen.
Als een miljoenenstad geen centrum heeft of ontwikkelt maar volledig inzet op de ontwikkeling van zijn talrijke wijken en buurten, waarom moeten dan in Beringen zoveel financiële middelen en politieke energie ingezet worden op de ontwikkeling van een centrum gedurende zo'n lange periode.?
Deze stelling belet niet dat er oplossingen gezocht worden voor de leegstand en vooral voor de "kraters" die de scholenverhuis in Beringen-centrum achter laat.
Inzichten beginnen gelukkig langzaam te rijpen en de kwestie wordt stilaan: hoe krijg je die gemeentetanker die al bijna 40 jaar een centrumkoers vaart, van richting veranderd?
Door langzaam nieuwe inzichten ingang te doen vinden natuurlijk, na analyse van de tekenen van de tijd, door visie te ontwikkelen op de toekomst en door de vraag te stellen wat echt de leefbaarheid van een dorp of stad bepaalt en het welzijn en geluk van de inwoners ervan.
Dan moeten we niet zozeer werken aan de concrete realisatie van bepaalde politieke droombeelden en proberen om plannen, gerijpt in tijden van hoogconjunctuur, nu nog op de rails te zetten.
Waar we wel behoefte aan hebben is aan een gedurfde toekomstvisie in het licht van de jongste maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Hierbij moet vooral rekening gehouden worden met de reële behoeften van de mensen van heel de gemeente Beringen, ook rekening houdende met de bredere context van West-Limburg en Oost-Brabant.
Een grotere zorg voor levendige wijken en dorpen met de nodige voorzieningen, diensten en winkels dicht bij de mensen, speelt hierbij een cruciale rol.
Gust Luyten