Paal, een dorp van vurige gelovigen, gezegend met vele roepingen.
De Kerk nam voor de 2e wereldoorlog een centrale positie in in de plaatselijke dorpsgemeenschappen. Zo ook in Paal. Paal was toen een hechte, homogeen christelijke gemeenschap, geleid door gezagvolle pastoors, kapelaans en priesters op rust. Het kerkgebouw werd intens gebruikt en was regelmatig te klein bij allerlei erediensten vooral op de feestdagen.
Ook in de scholen was de beleving van de godsdienst constant een belangrijk aandachtspunt. De kennis van de vragen van de Mechelse catechismus was het hoofdvak en “owee” de kinderen die de antwoorden op de vragen van de catechismus niet konden afdreunen. De jaarlijkse processies bij de kermissen brachten heel het dorp op de been.
Ook de processies door de velden bij de Kruisdagen en de vieringen ieder seizoen van de “quatertemberdagen” werden druk bijgewoond.
Er werd naar hartenlust “gepesjonkeld” om aflaten te verdienen voor de zielen in het vagevuur; dagenlang werd er gebeden tijdens de weken van de “eeuwigdurende” aanbidding met Kerstmis en Pasen. Vele novenen werden afgerammeld.
Kortom het leven van jong en oud werd grotendeels bepaald door de religieuze kalender, door het naleven van de geboden en verboden en het deelnemen aan en volbrengen van de sacramenten.
André en Gust Luyten, foto's met dank aan fam. Carremans
links Robert Carremans, midden pastoor Vlecken , rechts pater Van Merendonck, een Nederlandse kruisheer die al van voor WO1 in Paal pastoor Vlecken assisteerde.