Het begon in Luik op 5 september 1708.
Twee advocaten, de zaakgelastigde van Paal en die van Beringen komen aan bij de kerkelijke rechter, een zekere kanunnik Hogedius. Zij beginnen, zoals advocaten dat kunnen, met kibbelen over procedures en formaliteiten.
De advocaat van Beringen probeerde in zeven haasten nog zijn bundel met stukken en documenten die naar Rome moesten verzonden worden aan te passen. De stukken die in het voordeel van Paal pleitten wilde hij uit zijn dossier laten. Toen dat niet lukte bracht hij nieuwe stukken aan in het voordeel van Beringen.
Uiteindelijk moest er weer maar eens een nieuwe ordening opgesteld worden onder toezicht van opnieuw een daartoe aangestelde commissie.
Uiteindelijk op 14 juni 1709 kon Kannunik Hogedius een punt zetten achter de voorbereidende werkzaamheden. Hij had de nieuwe ordening klaar gekregen, zodat deze samen met de documenten van de 2 partijen konden opgestuurd worden naar het Vatikaan in Rome.
Hoe het proces in Rome precies verliep wordt niet in detail beschreven.
Op 15 november1708 wordt de advocaat van de Buiting, een zekere Nicolaas Brutus, gedagvaard middels een bijzonder decreet. Paal wordt verplicht in de parochie alles in zijn vroegere staat te herstellen. Dit decreet werd vervolgens meegedeeld aan de belanghebbenden van Paal.
Daarop besloten dan Pastoor Notelaers, de twaalfmannen van de Buiting en de secretaris op een samenkomst in Meelberg om ook in beroep te gaan bij de Heilige Stoel in Rome. Dit besluit van de Paalse parochiegemeenschap werd met veel vertoon en bombarie opgehangen door meester Willem Notelaers aan de kerk van Beringen, in aanwezigheid van heel wat volk, die konden getuigen over het voorval.
Ondertussen ging het proces in Rome zijn gang.
De procedureslag in Luik was maar klein bier in vergelijking met wat zich in Rome afspeelde. Een voorbeeld: de advocaat van Beringen betoogde dat Willem Bernard Van Himisdael het decreet tot oprichting van de parochie Paal ondertekend had niet als “coadministrator” maar als “vicaris-generaal” en dat hij dus zijn macht was te buiten gegaan. De brave man, die ondertussen overleden was, kon echter niet meer opgeroepen worden als getuige.
Volgens de advocaat van Beringen was enkel de Bisschop van Luik bevoegd om dergelijk decreet te ondertekenen. De Bisschop van Luik beweerde niet op de hoogte te zijn van “de affaire”. Kop in het zand?
Beringen speelde nog een laatste belangrijke “troefkaart” uit om te beletten dat die van de Buiting uiteindelijk hun slag in Rome nog zouden kunnen thuis halen.
De advocaat van Beringen verklaarde in Rome dat zijn opdrachtgevers bereid waren op eigen kosten een priester te onderhouden in de kapel van Pael om de pastoor te ontlasten.
Komt dat tegen: eeuwenlang had de bevolking van Paal zich “gemolken” gevoeld zowel door de stad als door de parochie Beringen om de schulden en kosten van stad en parochie te betalen en nu zou Beringen plots een priester toegewezen aan Paal willen betalen. Daar zat meer achter…
(Wordt vervolgd)
André Luyten