Deze website gebruikt zoals de meeste website cookies om uw bezoek zo aangenaam mogelijk te maken. Wij respecteren hierbij uw privacy maximaal. Indien u verder gaat naar de website staat u de plaatsing van cookies toe. Meer info over ons cookiebeleid - klik hier. -
Dikke van Pale - Woorden van de boerderij. Klik hier om terug te gaan naar het volledige woordenboek.
Soort 'broek' achter de billen van paard om de kar achteruit te duwen - Met een achterhaam is het voor een paard gemakkelijk om een kar achteruit te duwen. "Mee nen achterhoam est vur e pèèrd gemekkelek om achteröt te stoe'ete mee de kèèr."
Koertje tuintje
Afromer afbeelding - . Met zo een afromer haalde ze de room uit de melk om te boteren. "Mé zoe nen afroe'emer halde ze de zoa'en öt de möllek vur ternoa te botere."
de bovenste laag aarde afscheppen
Uier - .Ik zag in de wei een koe staan met een uier zo groot als een botervat en met spenen zoals grote augurken! "Ich zag inne wèè 'n kói stön mee nen ai'er zoe groe'et as e botervat en mee deme oan gelek van groe'ete ogurke ! "
Emmer (putemmer)
Ploegen - Heb je al eens aandacht geschonken, dat wanneer je ploegt, er gewoonlijk een kwikstaartjenaloopt door de voor.Meestal 'n grijs-wit maar er zijn ook gele die zijn groter. "Hidder doa ooch al es acht op gegeve dat 'r, as ge an 't akkere zet, ter gewoe'enlek een akkermenneke achternoa lúpt durre voor. Miestal zen 't grèèswiette, mer der zen ter ooch gèèl, mer die zen grúdder."
Vleugels in wanmolen en wasmachine
Losstaand bijgebouw met oven, plaats waar de veevoederketel gekookt werd, bakplaats
Aal, beer - In het voorjaar voeren de boeren aal op het veld voordat ze gaan ploegen. "Inne veurtèèd voare de bóu'ere bèèr op 't veld vur da ze goñ akkere."
Ik heb honger. "Menne bèèr grolt."
Mannelijk varken, beer - zie ook: "biennebeer"
Aalschepper, beerlepel , afbeelding - De beerput ledigen met de beerlepel: " 't Höske ötdóun mee de bèèrlepel."
Biervarken, varken dat opgroeit met bieroverschotjes in 't café
Kleine bijl
Oude appelsoort, 'malus domestica belle fleur', ossekop afbeelding
Bemesten met beer, ook: "zèèk voare"
Tussenschot
Bezem
Begroeien
Vee
Dierenkoopman
Biet
Mannelijk varken waarvan één of beide testikels niet ingedaald zijn Zie ook: Boris de binnenbeer
Snel lopen, gezegd van koeien die met opgeheven staart rondrennen wanneer ze in de lente voor 't eerst weer de wei in mogen. Koeien zijn bang van een trein, als die voorbijkomt dan rennen ze met de staart recht omhoog door de weide. "Kói zèn bang vannen trèèn, as die'en doorkómt dan biezze ze mé de stet recht omhoe-g durre wèè."
Gecastreerd varken
Houten trek- en draagbalken van een kar
Gazon om was te bleken , het bleken van de was in de zon, afbeelding en info , zie ook: "bloodsel"
Ontschorsen - Een boom ontschorsen: "ne boe'em blekke"
beitel om bomen te ontschorsen, blekijzer (zie: "blekke" ) afbeelding (bron: hetmot.be)
Schors van boom verwijderen
Zeer kleine aardappelen
Zeer grote aardappelen
Driepikkel met takel om posten te rooien
Pak geperst en gebonden hooi of stro: " ne bot hoe-i of stroe-i "
Boter maken door de room in een botervat te slingeren - Onze hond Blakkie liep buiten in de trapmolen zodat ze binnen konden boter draaien: "Ozzen hond Blakkie léip böete inne meule as ze bienne an 't botere ware."
Die twee kwamen niet overeen als ze samen moesten boter maken. "Het boterde néi tusse die twie'e as ze gelèèk moeste botere."
boer
boerin
Geul bovenkant om water naar de hooiweide te brengen, om deze te bemesten
Molshopen, mest verspreiden
Dubbel wentelploeg
Vlies op afgekookte en gekoelde verse koeienmelk
Moerassige weilanden, zie ook: "hoe-gbrók" en "liegbrók"
Broeden (pluimvee) - Ik heb 12 jonge kippen en 13 kuikentjes, mijn kippen hebben goed gebroed : "Ich hem twelf pulle en dettéin kiekskes, m'n hienne hemme grellig gebrùid deze zomer."
Tepel aan koeienuier
Darm - Na het slachten van het varken werden de darmen geschraapt (geboend) om er bloedworst van te maken: "As 't verke geslacht war, wore de derme geskrapt vur pense te make"
afbeelding, info
Hout met een handbijltje (dissel, met gebogen ijzer) zo bewerken zodat het fijn en afgewerkt wordt, zie ook NL: "bedisselen"
Droesem. De kippen zijn dronken, ze hebben 't bezinksel van 't vat gekregen. "Ze hemme 't diek onner öt 't vat anne hienne gegeve, ze zen zat."
Opschieten van plant
Dorsmolen , afbeelding , meer foto's op http://agri-men.be/in-den-tijd.html, video -Wat hadden ze aan de hand?Emiel was met zijn dorsmolen door n't bruggetje over de Zwarte Beek gezakt,dd morgen dat ze moesten dorsen. "Wa haan ze anne hand ? Mil war mee zen dorsmeule dur 't brugske euver de Zwette Beek gezakt, de mörreget da ze moeste dorse."
Winning, boerderij met gronden. Grootvader had 35.000F ingezet op die boerderij. "Gruttepoa had die dóuning vur 35.000F i'gezatte."
'
Driespeen
Met drie man tegelijk met de vlegel dorsen ; zie ook: "dorsvleugel" - video
Klein grasveld (zie ook: "gróus" )
Geen melk meer geven: ' druug stön'
Eggen
Een armvol - een armvol hooi "nen elver hoe-i "
Kipkar om aardappelen, bieten, rapen te vervoeren - Over aardewegen en over bruggen reed hij in zijn overall overal leveren met zijn kipkar: "Euver èrewege en euver brugge ree 'm in zenne kloon euveral levere mé z'n etkèèr."
Graansoort Eeft of Evie (Avena strigosa)
Vierkante ijzeren eg om stoppelveld te breken -
Toen Pieter terugkwam van de oorlog zag zijn gezicht eruit of hij op de wereld geholpen was met een ijzeren eg in plaats van met de verlostang: " Tóun Pier trugkwamp vannen oorlog zag ze weze ter öt of ‘m gebore war mee d’ èzereeg inne plek van mee d' èzers. "
Ingang, stuk gelegen tussen de wei en de weg afbeelding
Kapmes om graszoden te kappen (plaggenzeis) afbeelding - zie ook website van hetmot.be
1. Tweetandige hooivork 2. (fig.) Grote mond. Ze reden met de hoogkar 't broek in,en met hooivorken staken ze het droge hooi op de kar, de voor - en achterhekken hielden 't samen. "Ze reen mee de hoe-ikèèr 't brók in, en mee gaffels stake ze 't druug hoe-i oppe kèèr, de botterikke veur en achter héile da bie'en."
Boerenerf
1/4 de van een schoof vers gemaaid (gepikt) graan -
Vroeger als het koren werd pikt was ik binder. Ik draaide rond zo'n bussel koren een strooien band , wrong de twee uiteinden goed samen en dan had je een geleg: "Vrugger as ze an 't kore pikke ware war ich biener. Ich drède rond zoe'en bussel stroe-i ne stroe-i'e band en vronk die'en tegói bie'en en dan hadder 'n geleg. "
Gestremde melk om platte kaas van te maken (‹ rinne, vd gerónne)
1. Geheel van kar en toebehoren 2. Met hebben en houden.
Groeizaam, vruchtbaar ; groeizaam weer: 'gewessig wèèr'

Gele berg, waar in Paal een molen stond tot eind de jaren '50.
Afsluiting van weideingang - Doe de afsluiting dicht, anders gaan de kalveren misschien lopen: "Trekt de goar mèr toe achter ur gat,
aners gón de kalver miskéin loe'epe! "
Ze hadden een voorlopige poort gemaakt met een aantal lange stokken. Ze haan 'n prófezwoar goar gemakt mee 'n die'el gère.
Graan
Rij gemaaide halmen
Grendel
Enten
Hark, rijf
Grendel
Graszaad. Ik had teveel graszaad gegooid, 't kwam op zoals haren op 'n hoofd. "Ich ha ter teveul groaszoa'ed opgegoeid, 't kwamp öt gelèk hoar op nen hond."
Aardappelen rapen
Aardappel- of bietenkuil, groeve
Klein grasveld (zie "dréis" ) - Het gras op het grasveld is veel groener dan dat op de bleekwei: "et groas oppe grùis es veul grùiner as da oppe blèèk"
2 ijzeren haken met kettingen, verbinding tussen het nekstuk voor het paard en de werktuigen of kar
Huifkar
Halve poortvleugel
Het vee van weide doen wisselen
Hooiopper
Het hooi in kleine hoopjes zetten, dit deed men 's avonds voor de dauw of in de dag als de boer regen verwachtte
Zuurdesem
Kip
Paardenhoofdstel, lederen montuur rond de nek van het paard (gevuld met eikenhout)
Houten balk met kettingen dat aan het nekstuk wordt bevestigd en waar men dan de werktuigen aanhing
Haan - Bij het krieken van de dag beginnen de hanen te kraaien: "As 't begient te liechte dan begienne de hoane bè den ieste klère al te zinge ! "
Bevel dat het paard naar links moet draaien, zie ook: "huut"
Scherp zetten (van zeis)
Hamer om de zeis te scherpen
Klein aambeeld om zeis op te scherpen
Haver - (fig.) Jean heeft nogal een rammeling gehad: "Zjang hit nogal hoaver gehad ! "
Haverzak om het paard te voederen
Droge weilanden (broek)
Niet kipbare zware kar, wielen 9 cm breed met 12 spaken, schoften kunnen van de kar verwijderd worden
Geul bovenkant hooiweide om deze te bevloeien, bemesten
Kar met hooiladders
Hooimijt
Stapelplaats voor hooi
Ruimte naast de dorsvloer
Tuin bij het huis.
Hondenkar
Hondenhok
Houtmijt, opgestapelde takkenbossen (zie: mutserd) hout voor de bakoven - afbeelding
Uitroep als het paard moet stoppen
WC buiten, achter de boerderij, meestal naast de varkensstal, zie ook: " 't gemak" - De beerput leegmaken: " 't Höske öt dóun" ;"
ze ging naar het toilet: "ze gink no 't höske."
Oven
Het vee hoeden - Na schooltijd moesten we de koeien hoeden : "no 't skool moeste we gon kói hùi'e"
Na de school moesten die meisjes koeien hoeden laangs de straat. "Nó 't skool moeste die wichter kói hùi'e lengst de stroat."
Bevel dat het paard naar rechts moet draaien
Vroege aardappelen, eerstelingen
In een grup instapelen, inkuilen. Ze waren de kolen aan 't inkuilen. "Ze ware de kú'el an 't inkaile."
Gras dat nat is hooien
Juk, houten dwarsstuk op de schouders van 2 koeien om het gespan, ploeg of eg aan te hangen
Zachtjes janken van een hond of een kind
Vooruit ! (uitroep als het paard moet vertrekken)
Type molen: bovenkruier, molen met draaibare kap
Lederen zweep
Mannelijk schaap, ram ; een hamel: 'gesne'e kasj'

Konijn - mv. 'Kernèèns, k(er)nène' vk.'ke(r)nenkes'
Karwiel
Karloods, karhuis (zie: "skóp" ).In de karrenloods stonden de karren hingen koorden, touwen en kettingen "Inne kèèrskop stonte tefrente kère, honke kore, zie'ele en kringe"
Spoor van kar in een veldweg
Lang touw om grote hoeveelheden op de kar vast te maken
Kiel, werkjas zonder knopen om over het hoofd te trekken
Hennepzaad
Hennepzaad
Leikoord om paard aan te sturen
Appelsoort, klein maar vroeger populair als bewaarappel, keuleman
met slechts enkele koeien
1.Kip, 2. Dwaas persoon kuiken - Je bent een dommerik: "Gè zèt ö kieke zónner kóp"
Kippenhok
Kippenvoer (voor opgroeiende kuikens)
Moederkip
Houten klomp
Werkpak, overall - Jef heeft in zijn gebloemde overall al de hele dag de clown uitgehangen: "Jef hit mee zenne geblumde kloon al den hielen dag de kloon ötgehange."
Broeden - De kip begint te broeden: "Die hien begient te klótse"

Een zwerm bijen opvangen
Kindertaal voor varken , big: "koesjke"
Koe mv. " kói" : " Ie'en kói inne stal, vèèf kói inne wèè " (één koe in de stal, vijf in de wei)
; "een kói lèèn" : met de koe naar de stier gaan
Grote metalen ketel die boven het haardvuur hing, waarin het voer voor het vee werd gekookt
Montuur van leren riemen, rond de kop van het paard
Koren, rogge. De rogge stond heel dicht op elkaar gezaaid. "t Kore stond zoe diek as hoar op nen hond."
Korenhalm
Kruiwagen
Kleine hark
Krielhaan
Krielkip
Dikke koord (zeel) met een oog eraan, om de koe vast te leggen
Kribbe, eetbak voor dieren
Het land bewerken
Vlaszaad, lijnzaad
Draagbare petroleumlamp
Een koe naar de stier brengen : "een kói lèèn"
Geit. Tussen pot en pint was er afgesproken wie het eerste trouwde kreeg 'n schaap cadeau van de anderen. "Tusse pot en pient war 't er gezeed, die'e tieste trawde kreeg ne lemme van d'oaner kadoo."
Lam
Ronde balk die bovenop de hooikar gelegd werd
Afgeroomde melk
Leuvense kachel
Lage, natte weilanden
Geul laag in het weiland om water af te voeren naar gracht of beek
Onbevrucht bebroed - een onbevrucht bebroed ei: ' e lót èè'
Varkentje van 8-12 weken oud
Loops
Zware kipbak met rechte sponde en schuine 'hoogsels', wielen 11 cm breed met 7 velgen en 14 spaken
Rond 1 menneke (=3 geleggen) nog 7 geleggen bijgezet, de koppen bijeengebonden = 10 geleggen graan samen recht gezet
Maaien
Hooimijt, houtmijt, korenmijt, stromijt. Helemaal achteraan hadden ze een hooimijt en stromijt geplaatst. "Hielegans vanachter oppen dréis haan ze een hoe-imèèt en 'n stroe-imèèt gezatte."
Melkkar, om melkkruiken te vervoeren
Mergkool, veevoeder
Plaats waar de boer het mest stapelde
Riek met 5 tanden om stal uit te mesten
Kippenmaag, maag (pejoratief)
Grote bak (trog) met 4 poten om het brood in op te kneden, baktrog - De baktrog staat in het bakhuis: "De moel stöt in 't bakhöes."
Moederdier (kan ook pejoratief voor moeder: "ur mói'er ès een hoer !" ) -
De ekster is pas uitgebroed, want ze zit nog op het nest: "De ekster zat mee platte jóng,
want de moi'er zit nog oppe nest."

Molenaar
Kalf, (fig.) losbol - Een pas geboren kalf : "ne nuchtre mötte"
, een slachtrijp kalf : "ne vette mötte"
Bussel hout
Aangestampte leemvloer om op te dorsen
Dakoversteek zonder goot
Boomwagen
De aarde aantrappelen tussen gezaaide rijen in de groentetuin
Aanhogen, aanaarden van aardappelen
Beginvoor bij het ploegen
Aantrappelen tussen gezaaide rijen in de groentetuin (ook: "oandemmele" )
>Oogst, oogstmaand (augustus)
Kleine hooimijt in de weide, in afwachting tot het hooi werd binnengehaald of in een hooimijt gezet
Oogsten-In de herfst moet je wel de aardappelen en wortelen oogsten, anders bevriezen ze in de winter. "In 't nojoar módder wel ur poette en petette ötdóun, want oaners bevréize ze inne wienter."
Uitschudden en voorbereiden van gedorst stro voor dakbedekking van stro of hooimijt
Uitmesten met kruiwagen
Strook grond, strook textiel. Henri had een strook rogge en een strook aardappelen op dat land staan. "Heréi ha ne pand kore en ne pand petette op da stuk land stön."
Paard mv "père" , vk "pèreke" - Hij was rap kwaad: "hè zat drek op ze pèè'ed"
Zwart brood, speciaal voor het boerenpaard gebakken
Paardenbrood, overschotje van het zwarte brood dat hard geworden is op 't einde van de week en aan het paard gevoederd wordt.
Balkenbrij, pensenbrij (basis voor beuling, zwarte pens) - afbeelding - dialectkaart - Ik ben het beu om altijd maar balkenbrij te eten:
"Ich zen verboeft va altèd da pensdink te motte ète !"
Worstenketel, ketel om pensen af te koken. Overvolle en hectische plaats. "Zoe vol as ne pensketel."
Parelhoen. Gevlekt hoen afkomstig uit Afrika (< Fr. pintade)
Paardenmest
Paardenvijg
Coloradokever
Petroleumlamp op glazen of koperen voet en een glazen bovenstuk
Prikkeldraad
Kleine zeis om graan te maaien ("pikke")
Werkhaak om graan bij te trekken bij het "pikken" (maaien)
Zandbad nemen (kippen)
Kippen nemen zandbad
Kippenslaapplaats (op stok) (zie ook: "punner" )
Pauwenkip. Wij hadden thuis vroeger kippen, hanen, parelhoenders, pauwkippen en pauwhanen. "We haan thöes vrugger hienne en hoane, pentoate, 'n poohien en ne poohoan."
Pauwhaan
Peulerwten, doperwten. Vader had 2 rijen doperwten geplant. "Ozze poa ha twie'e beddekes pool'ette geplant."
Stronk, boomstronk
Wortelkluit, Zender. Op TV hadden ze een Duitse zender opstaan en op de radio luisterden ze naar een Franse zender. "Oppe tellevies haan ze ne Dötse post opstön en oppe radio haan ze ne Franse post opstön."
Moederkip (zie: "kloek" )
Broedse kip, Klokhen, kip met kuikentjes
Jonge kip
Jong kippetje
Slaapplaats voor hoenders, zie ook: "punner"
Stok(ken) waarop de kippen slapen, zie ook "pölder"
Lange staak om emmer water uit de put te halen
Mannelijk konijn
Raapkool
oude lengte- of oppervlaktemaat: 700 roede in 1 hectare
Rode kool
Vat om te boteren
Graszode
Savooikool
Melken (klanknabootsing, kindertaal) fig. niet opschieten
Werd vroeger gebruikt om water te putten, bestond uit een boom die scharnierend werd opgesteld
Ontschorsen
Scheidingsgeul tussen 2 percelen
Zolder boven koestal
Mes om een schoof stro door te snijden
Blok met 2 schuine opkanten om het stro in te leggen en te snijden
Vierkante eg met ijzeren tanden naar voren
Schaap
Schoof - Schoven dichterbij gooien: " skoe'eve bèèskéite "
Grote voorschoot zie ook Skommelèèr
Klein, fijn droog gras tussen de hei
Werken in de stal als laatste werkzaamheden van de dag
Voorschoot, grote stevige vrouwenschort om te schommele d.w.z. het avondlijke poetsen in en rond de boerderij
Loods voor karren en werktuigen
Andijvie
Schuur waar oa. de wanmolen, dorsmolen, dorsvlegel opgeborgen werd, ook om met de dorsvlegel te dorsen
Spade. Ik hou er mee op en ik ben weg. "Ich kös men skúp af en ich zen skúppes."
Ze zijn er vandoor. "Ze zen skúppes."
Balken beslagen met ijzeren repen met 2 dwarsregels, diende om ploeg of eg vervoeren
De onderste twijgen en takken van de boom verwijderen
Koolzaad, koolraap
Raapkool (In het Dommelands dialect van Noord-Limburg gebruikelijk, met uitlopers tot in ons dorp)
Griesmeel, tarwegries
Halm, grasstreng vkw spirke - Je ziet er nog juist 'hetzelfde uit als vroeger, je bent nog geen haar veranderd: "Gè zéit 'r nog krek 't zelfste öt as vrugger, ge zet nog gie spéi'er veroanerd."
Het is windstil. "Doa es gie spéi'er wiend."
Lumbago, voor die men gaat omspitten in tuin
Afneembaar zijstuk van platte kruiwagen of kar
Veevoedergewas, spurrie (Spergula arvensis)
Stier
Weideafsluiting, omheining - De koe is door de afsluiting gebroken: "Die kói es dur de stiecheling gebraakt."

Een karn, botervat met een stamper om te boteren
Vierkante houten lat, afgeschuind, waar men leem op kleefde om de zeis te scherpen
Stro ; gehakseld stro: 'geskerfd stroe-i'
Opgestapelde schoven stro, stromijt
1. Mengeling dennennaalden en hei 2. Samenraapsel van bladeren en takjes, oud hooi (om af te dekken tegen bevriezen, bv. bietenhoop)
Ruimte voor stro te stapelen naast dorsvloer: "den tas"
Hoop
Tarwe
Kippen en kuikentjes in kindertaal
Herfsthooi (‹ toemaat).t Gras dat eind augustus of september nog een keer gemaaid en gehooid werd. "Tommert es hoe-i vanne twiede snee."

Voetje voor voetje aantreden. Toen hij naar de hoogmis ging was hij in een drol getrapt, de ganse kerk stonk. "Tóun hè no de hoemmes gink war 'm inne stront getrèèd, de hie'el kerk stónk."
Zandschop
Voederbak, trog
Ploegen
Ploegen,
Vaars, jonge koe
Varken, zwijn - Het was een beer van een vent, maar hij had onhandelbare kinderen: " Het war ne bèèr van ne vent, mer hè ha verkes va júng."
Varkenshok, zwijnenstal
Minderwaardige aardappel, geschikt als varkensvoer
Varkensstaart
Vlechttwijgen
Dorsvlegel
met de vleugel (vlegel) dorsen, de vleugels van kippen bijknippen zodat ze niet meer kunnen vliegen - Met 4 man gingen ze met de dorsvlegel dorsen op de lemen schuurvloer: "Mé véi'er man ginke ze vleugele op den nere."

Klem om wateremmer in de put te laten zakken
Vrouwelijk konijn
Als je voor het paard staat rechts
Onbewerkte landbouwgrond
Voeder voor dieren
Voederen
Groenvoer
Droogvoer (industrieel)
Geul die ontstaat bij het ploegen
Veldkant, onbewerkt stuk veld tussen het veld en haag of sloot - De veldkant stond vol met varens: "Die'e vu'el stond vol bè varver"
Grote platte mand om graan op te schudden en zo de laatste vliesjes te verwijderen , info
Machine om het kaf (afval) van het graan te halen info, zie ook info bij "wan"
Wals, gazonroller
Walsen, grond platt rollen
Water op het grasveld aanbrengen
Cementen staaf om gereedschap scherp te slijpen
Winterkool
Boerderij
Werktuig om voren te trekken om bieten te kunnen planten
Een doek dat gespannen werd op de zeef die op een melkkruik gespannen stond om de melk te zeven
Afwateringsgeul
Hak om de afwateringsgeultjes open te trekken
Werktuig om de kanten van de afwateringsgeul af te snijden: om zouwen aan te leggen en te onderhouden - afbeelding
Openmaken van greppel in weiland
Beer, aal - Uitrijden van drijfmest : "Zèèk voare"
Kar met beerton
Grote kom met steel om beerput te ledigen (zie "beerlepel") - afbeelding
Hoge pomp om beerton te vullen
Beerput
Beerton, gesloten conisch vat met bovenkant een vultrechter, achterkant een verdeelkraan
Zaaien
Zeis
Zeel, dik sterk touw om oa. koeien mee te leiden, vast te binden of om iets op de kar te binden
Sikkel, rond gebogen mes om gras te snijden
Oude oppervlaktemaat (ziel) 33a - Bos tussen Oostham en Beverlo (23 ha): "de 70 zille"
Zaad
De melk afromen
Zeug
Slinger met een handvat dat als hefboom dienst doet, waarmee een ronddraaiende beweging kan gemaakt worden, zwengel