Samen met mijn vrouw nam ik plaats aan het uiteinde van de derde tafel. Links van mij zaten Christiane en haar man Richard, tegenover me Alfons en zijn partner, en aan het uiteinde van de tafel zat Jan. Jan had ons met een gehuurde, maar comfortabele SUV van Rotterdam naar Paal gebracht die zaterdagmiddag.
Van het genodigde gezelschap was hij de minst herkenbare persoon — een vreemde eend in de bijt, en Hollander bovendien. Jan ken ik sinds 1974. Hij was toen de eigenaar van de Koperen Ketel, destijds een befaamd en berucht café in Rotterdam. Ikzelf was toen een zuipschuit, maar we rehabiliteerden ons allebei tot respectabele Rotterdamse burgers. We bleven bevriend, en met plezier wilde hij ons naar Paal brengen.
Als je aangewezen bent op het openbaar vervoer, is de reis van Rotterdam naar Paal een hele opgave. Vanuit Rotterdam ben je sneller in Liverpool, Alicante of Istanbul dan in Paal. Met de auto kostte het ons minder dan twee uur om de 145 kilometer tussen Rotterdam en Paal te overbruggen. Via de autostrade naar Antwerpen, dan richting Luik — en voor je het weet sta je tegenover het kerkhof in de Paalstraat.
We waren wat te vroeg om de Sint-Janshoeve binnen te stormen en maakten een wandeling door het dorp. We genoten van een kopje koffie en een vlaaipunt bij bakker Geudens op de Wissel. Het zoeken naar een beenhouwerij op de Buiting, waar ik gezouten spek en pensen hoopte te vinden, liep op niets uit — een vergeefse kwijlpartij. Gelukkig wachtte ons het etentje met de tachtigers.
Het samenzijn was veel te kort. Ik had Diane, Marcel en Jean nog willen spreken, en hier en daar willen vragen hoe het ging met degenen die niet aanwezig waren. Ook had ik willen vertellen hoe het met mij ging, maar we wilden voor het donker terug naar Nederland. Tijd tekort!
Terug aan boord van MS Noordereiland, en op naar het volgende evenement. Op 11 oktober vierden we — ter gelegenheid van mijn tachtigste verjaardag, het veertigjarig bestaan van de galerie en ons twintigjarig huwelijk — met meer dan honderd vrienden.
Om zeven uur ’s avonds werd het feestje geopend door Henk Oosterling, vriend en scheepsfilosoof, die gevat en geestig verwees naar de onzin in de wereld en het leven, en hoe dat toch gevierd moest worden.
Voor de deur van de galerie stond een frietmobiel die de menigte voorzag van friet met mayonaise. Een Belgisch biertje, een grote kist mandarijnen en een plens Spa hadden we buiten op de stoep gezet. De lichtobjecten die ik recent had gemaakt kwamen die avond goed tot hun recht. Drie paraderende modellen droegen illusionaire lichtobjecten als hoofdtooi en mengden zich tussen het friet etende publiek.
Een strakke regie zorgde ervoor dat het feest precies zo lang duurde als gepland, en binnen de kortste keren hadden we alles opgeruimd en konden we nagenieten van het gebeuren. Het nagenieten van beide evenementen duurde een hele week.
En dan lees je, in de overlijdensberichten op Paalonline, dat Bettie Bormans is overleden.
De wereld draait door. Je hoeft er niets aan te doen. Er komen weer verkiezingen in Nederland, enzovoort.
Ik overweeg om een open brief te sturen aan Carola Schouten, de burgemeester van Rotterdam — maar over de zin of onzin daarvan, meer in mijn volgende correspondentie.


