Print deze pagina
15 mei 2020

Coronalessen: verbanden tussen de coronacrisis en de klimaatkwestie

leren van het coronavirusHet is al “corona” wat de klok slaat. Al wekenlang beheerst dit onderwerp alle nieuwsberichten, de columns en de duidingsprogramma’s.

De impact op het leven van ieder van ons is substantieel. Noodgedwongen moesten we anders gaan leven. Terecht wordt de bevolking nu geprezen voor haar burgerzin en verantwoordelijkheidsbesef.

Geregeld duiken er nu visionairs en politici op die zeggen dat het onder controle krijgen van de coronacrisis maar klein bier is in vergelijking met het bedwingen van die andere uitdaging die we al een hele tijd voor ons uitschuiven: de klimaatopwarming.

Uiteraard moet nu alle aandacht gaan naar het bestrijden van corona en naar de heropbouw van ons economisch weefsel.

Belangrijke beleidskeuzes zullen op korte termijn moeten gemaakt worden mondiaal, Europees, nationaal en lokaal.

Alleszins Europees maar ook in eigen land is men zich bewust van het feit dat er heel wat verbanden zijn tussen “de coronacrisis” en de klimaatproblematiek en dat we uit het coronaverhaal lessen kunnen trekken voor het bedwingen van de klimaatcrisis.

Zowel de Europese commissie als de politieke partijen in ons land bereiden zich voor op een grondig debat over een aanpak van de klimaatproblematiek.

Sinds lang is duidelijk dat alleen een drastische vermindering van de broeikasgassen nog een regelrechte ramp op langere termijn kan vermijden. In de 2e helft van de 21e eeuw moet de uitstoot van broeikasgassen zelfs volledig teruggedrongen worden.

Dit vraagt vooreerst een structurele ombouw naar een klimaatneutrale economie, waarbij alle fossiele brandstoffen geheel vervangen worden door koolstofarme- of koolstofneutrale energiebronnen. Een reusachtige opgave vooral voor onze kinderen en kleinkinderen. 

Ook de burgers in het algemeen en zeker de westerse burgers moeten hun gedrag en levenswijze fundamenteel aanpassen: we moeten ons bijvoorbeeld (veel) minder verplaatsen en terug meer oplossingen voor onze behoeften zoeken binnen de plaatselijke gemeenschappen. Ons voedingspatroon moet grondig veranderen en we moeten (veel) minder fossiele energie verbruiken om maar enkele andere voorbeelden te noemen.

Sommigen onder ons zullen de kwestie vandaag nog afdoen als “een ver-van-mijn-bedshow”,  maar dat is niet het geval. Zo stelt de Europese Commissie nu al een reductie van de broeikasgassen voor van -40% tegen 2030. 

Met “kaasschaafmaatregelen” alleen (een beetje meer isoleren, een beetje minder vlees eten, af en toe wat fietsen…) gaan we dat objectief niet halen.

Alleen met vereende krachten van alle burgers van alle landen en zeker van de Westerse wereld, worden de objectieven die gesteld worden, zo hopen we, haalbaar.

Vooral de politieke overheden mondiaal, Europees, nationaal, Vlaams maar ook lokaal zullen het heft in handen moeten nemen en hun beleid grondig aanpassen om de vooropgestelde doelen te bereiken.

Oplossingen moeten we op lokaal vlak vooral zoeken in de ombouw van een aantal beleidsdomeinen, (woonbeleid, winkelbeleid, mobiliteitsbeleid, hernieuwbare energie, gemeentelijke dienstverlening, duurzame consumptie…) waardoor burgers concreet geholpen worden om “anders te gaan leven”.

Bepaalde grote beleidslijnen, geïnspireerd door inzichten die opgang maakten op het einde van de vorige eeuw, moeten in het licht van de levensgrote kwesties die nu afkomen, kritisch bevraagd worden en bijgesteld worden. De prioriteiten lagen 20 jaar geleden heel anders, omdat de uitdagingen totaal verschilden.

Neem nu de (de)centralisatiepolitiek van een gemeente.

Een van de fundamentele vragen is hoe we het aantal gemotoriseerde verplaatsingen van de inwoners in de toekomst substantieel kunnen verminderen. Een belangrijke beleidslijn tot dusver in ons gemeentebeleid was bijvoorbeeld “kernversterking”. In de praktijk wordt hier vooral bedoeld de versterking van het stadscentrum. Maar als we het aantal verplaatsingen willen beperken moeten we dan vooral inzetten op de kernversterking van een centrum of eerder op de versterking van de dorpen?

Het huidig mobiliteitsbeleid dat nog grotendeels prioriteit geeft aan het auto- en vrachtwagenverkeer is een ander belangrijk item, waarover grondig moet gereflecteerd worden .

Als Beringen echt mee het verschil wil maken op vlak van vermindering van broeikasgassen en op vlak van mobiliteit, zal o.a. de keuze voor een gedurfd fietsbeleid en een toekomstgericht decentralisatiebeleid zeker helpen.

“Corona” heeft alleszins aangetoond dat al een vermindering van 20% van het autoverkeer het fileleed op de autosnelwegen en op de hoofdwegen compleet oplost.  Nooit eerder gebruikten zoveel burgers hun fiets voor noodzakelijke verplaatsingen en voor hun ontspanning. De impact hiervan op de globale uitstoot van broeikasgassen wordt nog becijferd.

De “coronalessen” moeten eigenlijk nog starten. Er is werk aan de winkel voor “de denktank Beringen 1.5”.

 

Gust Luyten

Log in om reacties te plaatsen