Paal was tot het midden van de 20e eeuw een uitgesproken dorp van landbouwers en mijnwerkers.
Hierin kwam een grondige verandering na de aanleg van de Boudewijnsnelweg (E313) en vooral door de oprichting begin van de jaren ’60 van het industriepark van nationaal belang Tessenderlo-Paal, samen met enkele ambachtelijke industriezones.
Vruchtbaar landbouwgebied in het dorp werd onteigend om plaats te maken voor industriegebied, voor KMO-zones, voor wegenissen en openbare voorzieningen. De onteigeningsprocedures verliepen moeizaam, er werd lang onderhandeld en geprocedeerd. Paal onderging een metamorfose!
Over een periode van 50 jaar groeide Paal sindsdien uit van een boerendorp naar een industriële, verstedelijkte groeipool met een sterk aandikkende bevolking, met (relatief) vlotte verbindingen met de rest van Vlaanderen en Brussel, met een interessante mix van klein- en groothandelszaken, met groeipotentie en met nog voldoende sociale cohesie o.a. dank zij een bloeiend verenigingsleven en een intense dorpswerking.
Mede dank zij de industriële ruggengraat van Paal, waarvoor ruimte, natuurwaarden en voedselproductie werden opgeofferd en de opbrengsten van de verkoop van industriegronden, kon na de fusie van gemeenten van 1976, de nieuwe gemeente zich optrekken aan de industriële ontwikkelingen op de industrieparken en ambachtelijke zones.
Beringen kon groeien o.a. dank zij de financiële opbrengsten van deze nieuwe industrie, van de bloeiende handel en van het toenemend aantal inwoners.
Het zou paradoxaal zijn indien het irrealistisch groeitraject dat thans voor Beringen-Centrum wordt uitgetekend, tegen de nieuwe ruimtelijke inzichten in, zou doorgeduwd worden. En dit terwijl de ontwikkelingskansen van het verstedelijkte industriedorp Paal, zouden beperkt worden.
Dat het huidig gemeentebestuur, zonder protest van het managementteam, bij de afbakening van het kleinstedelijk gebied, in een breed verspreide folder, durfde verwijzen naar een prioritaire ontwikkeling van o.a. Paal in de richting van landbouw, het platteland, de open ruimte en het landelijk wonen, was hilarisch en totaal irrealistisch. De tekst was letterlijk geplukt uit het RSV (Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen).
Hoe wereldvreemd kan een bestuur en zijn administratie zijn?
Het nieuwe groeimodel dat tegenwoordig opgang maakt in de geschriften van de Vlaamse overheid, geeft aan “plekken” die liggen in de collectieve vervoersstromen en die voldoende voorzieningen hebben ( knooppuntwaarde), kansen om zich verder te ontwikkelen op vlak van wonen en bedrijvigheid (handel en diensten).
Paal moet de kans ook krijgen om haar “knooppuntwaarde” te verhogen en zich verder te ontwikkelen, zowel op vlak van wonen, op vlak van handelsontwikkelingen langs de N29 en aan het op- en afrittencomplex van de E313, als op vlak van voorzieningen allerhande.
De industriële ontwikkeling van Paal zelf nadert echter zijn eindpunt. Verdere industriële ontwikkelingen in Tervant zouden de leefbaarheid van deze woonkern ernstig aantasten. Paalonline blijft daarom pleiten voor het behoud van de groeikansen van Tervant als woonkern.
Algemeen vraagt paalonline en de denktank dat Paal samen met de andere dorpen van Beringen, ook in de toekomst, alle kansen moet krijgen om uit te groeien tot een leefomgeving waar alle inwoners hun geluk kunnen vinden en zich vooral te voet, met de fiets en met het openbaar vervoer naar elkaar, naar hun werk, naar de winkel, groot en klein en naar allerlei voorzieningen kunnen gaan en dit in hun onmiddellijke omgeving.
Deze groeikansen van Paal en van de andere dorpen moeten afgesproken en opgenomen worden in een nieuw globaal master- en beeldkwaliteitsplan dat voor heel de gemeente Beringen moet opgemaakt worden. Bij de opmaak van deze nieuwe plannen moeten burgerparticipatie en inspraak hoog in het vaandel gevoerd worden.