Print deze pagina
30 oktober 2012

Column: Les onder de kerktoren

Hoe overleeft een dorp zonder school ?

Net op het moment dat in Tervant een groep jonge ouders een poging doet om weer een schooltje op te richten wordt in het onderwijstijdschrift ‘Klasse’ een artikel gewijd aan het fenomeen dorpsschooltjes.

Teneur van het artikel in 'Klasse': alhoewel er ontegensprekelijk ook voordelen zijn aan een dorpsschool op vlak van mobiliteit, comfort en gemeenschapsversterking moet het zeker geen ramp zijn dat een dorpsschool verdwijnt.   Meer nog, ouders die een dorpsschool kiezen vinden volgens het artikel de nabijheid belangrijker dan de kwaliteit.  Pas als er geen dorpsschool is speelt kwaliteit een rol bij de schoolkeuze. Bovendien, zo vermeldt het artikel, op het moment dat er geen school meer is en het traditionele ontmoetingspunt aan de schoolpoort verdwijnt, worden mensen creatiever om elkaar te ontmoeten.  Daardoor ontstaat een nieuw sociaal weefsel dat het dorp en dorpsgevoel in leven houdt. 

Is Tervant daar een ‘schoolvoorbeeld’ van ?

Het dorp Tervant is heus niet van de kaart verdwenen na de sluiting van de scholen eind de jaren ‘70.  De ‘merknaam’ Tervant wordt sindsdien uitgedragen door een reeks bloeiende verenigingen: Scouts en Gidsen, Volkstuinen, KVLV, Zangkoor,  Ziekenzorg, AC Tervant, ... stuk voor stuk verenigingen die veel sterker zijn en veel meer leden hebben dan wat op basis van het dorp Tervant kan verwacht worden.  Al die verenigingen brengen heel regelmatig  veel  volk naar het dorp, ook nu de school, de slager en de bakker in de dorpskern al lang verdwenen zijn.    Op die manier blijft er in het dorp een belangrijk actief sociaal weefsel, dat gelukkig nog mee in stand gehouden wordt door diverse handelszaken langs de Beverlosesteenweg.   Tervant lijkt op het eerste zicht een perfecte illustratie bij het artikel in ‘Klasse’. 

Is er dan geen probleem ?

Bijna al de verenigingen in Tervant zijn gestart begin de jaren 70 van de voorgaande eeuw, toen de dorpsschool én de parochie nog op volle toeren draaiden. Het schoolfeest bracht toen het hele dorp op de been en die contacten en gemeenschappelijke interesses brachten heel wat jonge ouders bij elkaar in het verenigingsleven.  Ondertussen slagen verschillende van die verenigingen er wel in om zich te verjongen en vernieuwen maar het gros van de nieuwe bewoners die Tervant bevolken voelen zich blijkbaar toch eerder Beringenaar dan Tervantenaar, laat staan dat ze enige band hebben met Paal.  De parochie én de school waren indertijd een startmotor voor een verenigingsleven dat nog jaren nadien een eigen dynamiek ontwikkelde.  Maar wat als de motor begint te sputteren ?  Dan is er geen enkele structuur meer om op terug te vallen. 

Brelaar-Heide, een ander schoolvoorbeeld.

In Brelaar-Heide is de situatie net omgekeerd: de wijkschool beleeft er florissante tijden terwijl het lokale verenigingsleven het almaar moeilijker krijgt.  Blijkbaar kon een school het tij wat betreft dorpsgevoel en verenigingsleven dan toch niet keren ?  Je kan er echter niet omheen dat het dipje in het verenigingsleven niet toevallig samenviel met een verouderende bevolking in een kleine gemeenschap.  De wijkschool heeft op dat moment door haar kleinschaligheid vooral ook veel kleuters aangetrokken van buiten Brelaar-Heide.  De laatste jaren kende Brelaar-Heide door allerlei bouwprojecten een sterke toeloop van jonge gezinnen en nu de wijkwerking gestopt is lijkt weinig hen te binden aan de lokale gemeenschap. Tenzij misschien de school op korte termijn de katalysator kan zijn:  uit de contacten van deze jonge gezinnen in de wijkschool groeien misschien wél weer nieuwe initiatieven, activiteiten, of vinden verenigingen hun tweede adem. 

Moet er dan dringend weer een school komen in Tervant ?

Zonder twijfel  geeft een lokale school heel wat comfortwinst voor jonge ouders.  De contacten in een kleinschalige school creëren ongetwijfeld  een ‘wij-gevoel’.  Belangrijker nog is de lokale reflex van de kinderen zelf.  Wie denkt niet met nostalgie terug aan de jaren in de klas met je kameraden-dorpsgenoten ?  Dat gevoel van verbondenheid werd dan nog verder versterkt door het feit dat je niet alleen op school, maar ook bij de activiteiten in het dorp zowel je klasgenoten als soms de meesters en juffen tegen het lijf liep.  Een school onder de kerktoren lijkt dus niet alleen goed voor de mensen, maar ook voor het dorpsgevoel. 

Moeten we dan onmiddellijk en met alle middelen starten met een dorpsschool  ?

Alhoewel er onmiskenbaar voordelen zijn, moeten we toch ook waarschuwen voor valkuilen.  Koken kost immers geld  en zeker in kleine dorpsschooltjes komt er heel wat bij kijken om dat bij elkaar te schrapen.  Het artikel in Klasse waarschuwt al: een kleine school kost een dorp een pak geld.  In het artikel wordt aangegeven dat sommige dorpen herademen eens de school gesloten is.  Ik moet inderdaad terugdenken aan de tijd van ‘het bal voor het schoolbuske’ waar het, zo wordt mij toch verteld,  absoluut not-done was om er als ouder weg te blijven.  En het stond bijzonder goed om met een stapel chocolade naar huis te gaan... 

Wie kan helpen ?

In een eerste reflex wordt voor de herstart van een school in Tervant vanzelfsprekend gekeken naar bestaande scholengemeenschappen die in een wijkschooltje mogelijk een win-win situatie vinden.  Sommigen kijken ook al richting stadsbestuur.  Kan of moet de stad Beringen zoals ze in Korspel en Koersel doet zelf kleuter- en lager onderwijs organiseren en bekostigen?  Of moet de stad, zoals ze in Paal doet, eerder faciliterend optreden en (een deel van de) kosten voor renovatie van een beschermd (school)gebouw  op zich nemen?  Of besluit het stadsbestuur, dat de komende jaren af te rekenen krijgt met slinkende financiële middelen, best dat onderwijs geen kerntaak is en stoot ze deze activiteit volledig af ? 

Jan Elsen 
Oktober 2012
Log in om reacties te plaatsen